De Delvers - 'De Delvers'
Stiekem gniffelen we in ons vuistje. Want we zijn superblij met de komst van een band als De Delvers. Een band die zonder schroom met het Nederlands aan de slag gaat en er nog een mooi poëtische interpretatie aan geeft ook. En denk je dan aan het rijtje Noordkaap, De Mens? Denk maar lekker fout. De Delvers graven lekker diep en zwart en knipogen met hun korte, melodieuze songs richting new wave en de heilige eighties.
En met “kort” bedoelen we ook “kort”. Ofte tien liedjes op achttien minuten tijd! Voldoende om een eerste wenkbrauwfrons om te zetten in een “aha”, die “aha” in wild enthousiasme en - net wanneer dit enthousiasme té wild wordt - de plaat te laten eindigen en de luisteraar verder op zijn honger te laten zitten. Meer dan de helft van de songs die aftikt op minder dan twee minuten? Dat verwacht je natuurlijk enkel bij een speedpunkplaat of een verzameling vogelgeluiden.
En met “new wave” bedoelen we “new wave”, met zwaar ronkende bassen, lushy gitaarflangers en subtiele synthesizerlagen vol Bunnymen echo’s en knipogen naar The Cure. Dit debuut bulkt dan ook van de sfeer, die mooi aanleunt bij een openingszin als “en als de nacht valt, lopen wij verloren” of “donkere dagen, donkere maanden, donkere jaren, alles zwart”. Inderdaad, zwart, maar toch wel opgewekt. Want altijd weten De Delvers wel vast te klampen aan een hoopvolle melodie. Soms snel, zoals bij de Ramones-rocker Wij Worden Wakker (hét gele hesjes anthem bij uitstek!), soms lekker log. Daarom vind ik persoonlijk het postpunk etiketje waar men De Delvers graag aan ophangt, niet helemaal geschikt. Daarvoor moest je destijds bij De Brassers terecht, een band die het meer moest hebben van ruig, rommelig en chaotisch.
Nee, De Delvers stampen meer subtiel tegen de schenen, wat misschien de zwartwit foto van een ukkie in skeletplunje met revolver wijzend naar de wereld toe, wat tegenspreekt. “Wees niet bang voor wat komen zal”, prijkt onderaan een hartje aan de binnenkant van de hoes. Allemaal woorden van Zijne Delvers Heiligheid Tom Kets. “Robotman. Houdt ons in de gaten. Robotman. Stapt door de straten. Robotman. Laat geen zonlicht. In onze kamer.” Klinkt lekker Big Brother Is Watching You. Tegelijkertijd ook lekker dubbelzinnig op te vatten, aangezien gitarist Menno Buggenhout (Four Aces Quartet) bijnaam Robotman heeft. Straffe kost mannekes!