Bright Eyes - Companion EPs (deel 1)

Bright Eyes - Companion EPs (deel 1)

“Zomaar, om te zien of het kan.” Het zou het motto kunnen zijn van Conor Oberst en de zijnen en dus bracht hij zijn hele catalogus over naar Secretly Group, een onderdeel van Dead Oceans waar hij ook alle negen albums van Bright Eyes opnieuw uitbrengt samen met ‘A Companion’.

Daarbij gaat de band chronologisch te werk. Eerst komen dus de drie oudste platen uit: ‘A Collection Of Songs Written and Recorded 1995 – 1997’ (het debuut uit 1998), ‘Letting Of The Happiness’ (ook 1998) en ‘Fevers And Mirrors’ (2000). En elk van die albums krijgt dus een vriendje mee, een ep. Daar willen wij dus op focussen. Want op die ep’s staan herwerkte versies door Conor Oberst, Mike Mogis en Nathaniel Walcott, in samenwerking met enkele getalenteerde vrienden als Waxahatchee, M. Ward, Gillian Welch, David Rawlings, Becky Stark en Phoebe Bridgers.Op elke ep prijkt ook een cover van een artiest die voor hen past bij het tijdperk waaruit de originele plaat stamt.

Op de debuutplaat is dat een emotionele versie van Double Joe van Simon Joyner, op ‘Fevers and Mirrors’ is dat Hypnotist (Song For Daniel H) van het ondergewaardeerde Lullaby For The Working Class, waarbij ze vrij dicht bij het origineel blijven en op ‘Letting Of The Happiness’ staat een ziedende versie van St. Ides Heaven van Elliott Smith.

Critici zullen zeggen dat de ep’s een makkelijk middel zijn van Bright Eyes om nog wat centen uit de zakken te kloppen van de fans, maar we geloven hen, als ze zeggen dat het een manier was om hun eigen materiaal boeiend te houden voor zichzelf. En het wordt toch een huzarenstukje: negen ep’s met telkens zes songs, maakt toch vierenvijftig songs om in te spelen en op te nemen.

De songs van de debuutplaat werden door Oberst geschreven voor zijn twintigste, toen hij nog zong en gitaar speelde bij Commander Venus. Na een kwart eeuw lag er voor henzelf best wel wat stof op. Dat wordt er hier vakkundig afgeblazen. Opener Driving Fast To A Big City At Night van de eerste ‘Companion’ klinkt plots weer even futuristisch als al die jaren geleden en herinnert iedereen eraan dat de band nooit tweemaal dezelfde plaat maakte en aan de slag durfde gaan met alles van warme folk tot strakke elektro, van klaaglijke, emotioneel zwaar beladen ballades tot ijskoude gitaarnoise en dat vaak, zoals op dat illustere debuut, op één album.

Op de eerste ep deed het trio het poetswerk alleen, maar op de tweede komt Katie Crutchfield van Waxahatchee meezingen op Contrast And Compare dat de gesproken intro verloor en meteen met de deur in huis valt. Neely Jenkins, die op de oorspronkelijke versie meezong, is niet meer van de partij, maar Crutchfield kwijt zich perfect van haar taak. Ook op de nieuwe versie van The City Has Seks is Crutchfield te horen, ook al wordt ze niet vermeld als feature. Het levert een opwindende versie op, maar toch is The Difference In The Shades op deze ‘Companion’ het hoogtepunt. De song kreeg een pianolijn mee die het gevoel van eenzaamheid, dat de slidegitaar oproept, nog versterkt. En zoals Oberst ergens zingt: “The sadness just sleeps and it stays in your spine.”

‘Fevers and Mirrors, a Companion’ is wat ons betreft de sterkste van de drie ep’s, niet in het minst omdat hier de “compagnonne” van Better Oblivion Community Center, Phoebe Bridgers, mee in de spotlights mag. Het contrast tussen beider stemmen zorgt elke keer weer voor een Thaïse massage van onze ziel. De originele songs klonken al doorwrocht, maar krijgen hier nog extra diepte. De zes songs, zelfs de cover van Lullaby For The Working Class, passen ook beter bij elkaar dan de verzamelingen op de andere twee Companion-ep’s, die meer eclectisch klinken. Maar hoe dan ook bieden de andere twee een blik op het onmeetbare talent van Oberst en co.

Bright Eyes is zonder twijfel één van de superbands van de voorbije decennia en dat wordt met dit ambitieuze project nog maar eens onderstreept.

30 mei 2022
Marc Alenus