Whispering Sons - Several Others
Pias Records
Een gitzwarte postpunkplaat uitbrengen aan het begin van de zomer. Noem ons mierenneukers, maar dat wringt. Als de terrasjes na maanden sluiting weer opengaan en de goedlachse mensen massaal de zwart-geel-rode outfits aantrekken, zitten wij hier in een donkere kamer in dikke zwarte coltrui. Velen zouden zich kapotzweten, maar de kille klanken van Whispering Sons werken doorgaans beter dan de gemiddeld geprijsde ventilator. Want meer dan op het ondertussen lichtjes legendarische debuutalbum ‘Image’ zakt de temperatuur op ‘Several Others’ geregeld tot aan het absolute nulpunt. De sfeer is grimmiger, de songs killer, de teksten des te zwaarder. Wie hoopte op een ‘Image’ 2.0, komt terug van een kale reis. En dat is zowel een goede als een minder goede zaak.
Dead End opent de plaat met een baslijn die meteen rillingen over de hele ruggengraat en aangrenzende zenuwstelsels jaagt. Vintage Whispering Sons. Tot we een kleine twintig seconden later een subtiel tikkende gitaar horen infiltreren. Het lijkt een bescheiden statement dat wie op vlijmscherpe gitaarriffs zit te wachten, best elders gaat kijken. Toch schenkt Kobe Lijnen de liefhebbers van de betere snarendraaiers een outro om U tegen te zeggen. Geslaagde binnenkomer.
Whispering Sons met Joy Division en The Cure vergelijken is ondertussen schering en inslag, maar na het beluisteren van Heat mag ook Bauhaus aan dat lijstje indrukwekkende referenties toegevoegd worden. Wie de intro van dit nummer hoort en niet instant aan Bela Lugosi's Dead moet denken, raden we aan om dringend de Spotify-speler te openen. Verder is het nummer een bevestiging van de subtiele wijzigingen in sound. De gitaar staat ook hier weer in dienst van de song en niet meer andersom. De snedigheid en agressie maken dat dit zonder twijfel een bommetje zal worden tijdens de optredens.
Die zogenaamde "moeilijke tweede" blijkt tot hier toe niets anders dan een journalistiek cliché. (I Leave You) Wounded bevestigt die uitspraak bovendien met klem. Over een absolute topsong gesproken. De bas van Tuur Vandenborne en de toetsen van Sander Hermans geven een masterclass in sfeerschepping. Opvallende vaststelling is de prominentie van de elektronica: waar die op ‘Image’ een dienende rol speelde, mag die nu vol in de schijnwerpers staan. De perfecte hattrick, om toch die obligate EK-verwijzing te maken.
Tijdens Vision bekruipt ons toch een eerste gevoel van gelatenheid. De song is voor de trouwe fan van Whispering Sons ondertussen een oude bekende. Tijdens de laatste optredens van de 'Image'-tour werd het al geregeld in de set gegooid. Destijds - we spreken nu over december 2019 - klonk het nummer verfrissend en experimenteel. Helaas steekt het nu maar bleek af tegen het voorgaande drietal dat effectief een ander geluid weet te brengen.
Screens schakelt meteen weer in de juiste versnelling. De begeesterende drumtrack lijkt leentjebuur te spelen bij Machine Gun van Portishead, maar er zijn slechtere songs om mee vergeleken te worden. Kuppens beschrijft hoe ze naar zichzelf kijkt vanuit het publiek. Hoe ze als frontvrouw gemeen goed lijkt te worden. “She’s no longer a woman / she’s no longer a person to talk to”, teksten over vervreemding en isolatie die toch wel binnenkomen bij elke muziekliefhebber. Of hoe het succes toch altijd een zuur kantje kan en zal hebben. De instrumentatie is sober maar de voor het eerst weet Whispering Sons ook met woorden bijzonder diep te snijden.
Tristesse maakt op Flood al snel plaats voor gejaagde onrust. Opnieuw krijgen de toetsen van Hermans een prominente rol, toch hebben we het gevoel dat we dit al beter hebben gehoord. Flood lijkt in dat opzicht in hetzelfde bedje ziek als Vision, op een andere plaat had het ongetwijfeld gewerkt, maar hier blokkeert het de zin voor experiment. Geef ons dan maar Surface. De vooruitgeschoven single was destijds even wennen, maar is achteraf gezien de perfecte brug tussen wat ‘Image’ was en ‘Several Others’ probeert te zijn.
Over Aftermath kunnen we kort zijn: de plaat dankt de titel aan de weinig opbeurende zinsnede “Always be someone else instead of yourself / so I’ve been several others”. Opnieuw geeft Kuppens een stuk van de ziel bloot met teksten die lezen als een getuigenis van iemand die bijzonder diep heeft gezeten. Jammer genoeg weet de minimalistische piano het gevoel van de tekst niet helemaal over te brengen.
Satantango wint de prijs voor meest intrigerende songtitel. Een kwinkslag of duidelijke verwijzing naar de gelijknamige zeven uur durende Hongaarse zwart-witfilm. Wij zijn fan en dat is al wat van tel is. Verder is het een track waar niets op aan valt te merken. Onheilspellende bassen, Sander Pelsmaekers die de drums nog een paar berekende klappen mag verkopen en Lijnen die switcht tussen percussionistische en ouderwets snijdende gitaarpartijen. Het nummer gaat vlekkeloos over in afsluiter Surgery, dat op zijn beurt rechtstreeks uit de OK. van dokter Mengele lijkt te komen. Claustrofobisch en naar Whispering Sons-normen bijzonder agressief. Een afsluiter die prikkelt en naar meer smaakt.
Zo zijn we na een dik half uur klaar met ‘Several Others’. Heeft de plaat de torenhoge verwachtingen kunnen waarmaken? Nee, daar willen we als recensenten, maar toch ook als fans, eerlijk in zijn. Maar de band heeft het zich ook allerminst gemakkelijk gemaakt. Het toont lef om na een indrukwekkend en succesvol debuut een andere kaart te trekken. Dat er dan soms een paar steken vallen, bedekken we gemakshalve met de mantel der liefde. Al zal de band voor de volgende plaat wel moeten uitmaken welke "several other" ze nu echt willen zijn. De postpunk met stadionallures van op het debuut of het bekoelde experiment dat op deze plaat meermaals werd aangeraakt. Vragen voor de toekomst, want nu kijken we vooral uit naar hoe de band deze songs naar het podium zal vertalen, want eigenlijk zijn we gewoon bijzonder blij dat Whispering Sons weer helemaal terug is.