Vinny Peculiar - Things Too Long Left Unsaid
Shadrack and Duxbury
We kennen weinig artiesten die zoveel zorg besteden aan hun releases als Vinny Peculiar. Zelfs een verzameling eerder onuitgegeven nummers weet hij te kneden tot een volwaardig, kwalitatief sterk album.
Voor het geld en de roem doet hij het niet, wel uit liefde voor de muziek en om zijn trouwe fans te plezieren, en dat nu al ruim een kwarteeuw – en meer dan vijftien platen - lang. Het begon met eerder bescheiden, semi-autobiografische en hoogst vermakelijke singer-songwriterplaten, maar de laatste jaren bouwt Vinny Peculiar zijn albums op rond één centraal thema. Dat gaat dan van het dagelijkse leven in een oer-Engelse village of in een psychiatrische kliniek, over de verruwing en verrechtsing in de politiek en het gemaakte gedoe in de kunstwereld, naar het reilen en zeilen in zijn geboorteplaats Bromsgrove en de nozems en de hippies die daar in zijn jeugd het straatbeeld kleurden.
Met alleen al zes platen tijdens de voorbije tien jaar, kan je bezwaarlijk stellen dat ’s mans productiviteit begint te sputteren. Meer nog, bij elke nieuwe plaat bleven er altijd nog wel enkele nummers over die de uiteindelijke tracklist niet haalden, omdat ze niet helemaal in de context of in het concept pasten. De tien songs op ‘Things Too Long Left Unsaid’ zomaar afleggertjes noemen, zou hen dus ook oneer aandoen zijn. Het materiaal op deze plaat is even sterk als dat van zijn andere albums, en we zijn blij dat ze nu worden samengebracht op één nieuwe plaat.
Louter muzikaal is Vinny Peculiar altijd best veelzijdig geweest, en mengde hij zijn ambachtelijk vervaardigde liedjes met invloeden uit folk, americana, pop, rock en zelfs elektronische muziek. De laatste jaren echter roert hij vooral glamrock, janglepop en Britpop door zijn songs, en dat is op deze collectie niet anders. Hij blijft daarmee trouw aan zichzelf en aan zijn muzikale afkomst, want hij begon zich voor muziek te interesseren tijdens de bloeiperiode van de glamrock, maar speelde later ook samen met ex-leden van Aztec Camera, The Smiths en Oasis.
Met Paul “Bonehead” Arthur, Oasis-gitarist van het eerste uur, vormde hij ooit zelfs de band Parlour Flames. Aan die periode hield Peculiar het bitterzoete, trage en door breed uitwaaierende gitaren gedragen The End over, dat deze plaat – o ironie – mag openen. Shenstone College Disco begint met een schijnbeweging: de openingsriff lijkt ons richting Stones te sturen, maar al snel wordt het roer omgegooid en bevinden we ons op een glamrockfuif in het Bromsgrove van de jaren zeventig. Daar laat de protagonist zich op zijn beurt om de tuin leiden door een studente van de toneelschool, die zich een Amerikaans accent aanmeet en hem wijsmaakt een kennis te zijn van beatpoëet Lawrence Ferlingetti.
Ook in het midtempo Sentimental Music keert Peculiar terug naar zijn adolescentenjaren, en beschrijft hij de relatie tussen een fan van obscure, alternatieve muziek en een meisje dat uitsluitend naar de in die tijd naar erg populaire middle-of-the-road-popliedjes luisterde, genre Your Song van Elton John. Een bezoekje aan een tuincentrum, waar hij en zijn moeder twee werknemers betrapten in een compromitterende houding, lag dan weer aan de basis van het erg geestige Love At The Garden Center.
In All I Want For Christmas Is A Gibson Flying V kruipt hij in de huid van zijn jonge zelf, en zingt hij hoe hij – gefascineerd door al die gitaarhelden uit de rock-‘n-roll – ervan droomt zelf zo’n iconische Gibson Flying V te krijgen als kerstcadeau. Het enige exemplaar dat hij zal te zien krijgen, is de gitaar die achter glas wordt bewaard in de muziekwinkel waar hij een vakantiebaantje heeft. In Fine Art, weer zo’n aanstekelijke glamrockstomper, krijgen we een inkijk in het wispelturige liefdesleven van een stel kunstschoolstudenten.
Songwriters Of The World is minder verhalend en onderhoudend dan de rest. Het is een song die Peculiar jaren geleden schreef om zichzelf weer moed in te spreken, na een aantal optredens waarbij hij stuitte op een ongeïnteresseerd publiek. Als hij ergens zingt dat hij de tweede beste songschrijver is die de wereld ooit heeft gekend, dan moet u dat vooral in die context zien. Met het stomende Glam Rock Graveyard keert Peculiar hierna nog een laatste keer terug naar zijn eerste grote muzikale liefde.
Met The Man Who Loved You haalt hij een échte break-up song vanonder het stof. Hij schreef het nummer niet lang nadat een relatie was stukgelopen, maar herwerkte het jaren later, wanneer het allemaal niet meer zo’n zeer deed, en hij in staat was om ook met iets van dankbaarheid terug te blikken op die periode. Het laatste nummer, het niet van enige dramatiek gespeende Fluffy Kitten, kreeg een hilarische tekst mee, en drijft de spot met hoe mensen hengelen naar duimpjes en hartjes op sociale media door het posten van schattige foto’s en filmpjes.
Zoals op elk potje een deksel past, zo hebben ook deze tien muzikale misfits elkaar uiteindelijk gevonden op ‘Things Too Long Left Unsaid’. Om van deze plaat een nog hechter geheel te maken, werden bepaalde songs nog eens extra onder handen genomen. Het geluid is zoals steeds glashelder, de gitaren buitelen in elke song over elkaar heen als een nest speelse puppy’s, en ook in de teksten is Peculiar zijn onovertroffen zelf: raak, nietsontziend en voorzien van de nodige zelfspot, maar tegelijk ook mededogend en vergoelijkend. Het resultaat is een plaat die zonder meer mag worden beschouwd als een écht nieuw Vinny Peculiar-album, dat op geen enkel vlak onderdoet voor de rest van zijn discografie.
Wie de man en zijn muziek al kent, zal zich meteen thuis voelen in deze muziek en zeker niet teleurgesteld worden. Voor alle anderen, is dit de ideale introductie.