The Lasses - Undone
Eigen beheer
Na twee studioplaten en een live album vonden The Lasses het tijd om eens met een producer in zee te gaan. En meisjes, draaide dat goed uit zeg!
Als The Lasses de yin zijn, zijn Snakes In Exile de yang. We verklaren ons nader: net als Snakes In Exile bij ons, combineert het Amsterdamse duo The Lasses eigen werk met covers van Ierse, Schotse en Amerikaanse folkklassiekers. Maar terwijl de Snakes louter een mannenzaak is, bestaat The Lasses uit Sophie Janna en Margot Merah. En terwijl de Snakes vooral zeemans- en drankliederen brengen, zijn de liedjes van The Lasses hoofdzakelijk teder als kant.
‘Undone’ is het vierde album van The Lasses en bevat een verzameling liedjes bestaande uit drie eigen composities, drie traditionals en zeven songs die het duo op de één of andere manier nauw aan het hart liggen. Voor het eerst werkte het duo met een producer in de persoon van Janos Koolen. En hoezeer die de muziek begreep, blijkt uit de ongelooflijk hoge klankkwaliteit van deze plaat.
Toch werden de dertien liedjes hoofdzakelijk opgenomen met één microfoon in het midden van de studio. Naast de twee kernleden die zingen, tokkelen en bodhrán spelen, horen we de viool van Mirte de Graaff, de akoestische gitaar van Auke Hofstra, de warme hoorn van Morris Kliphuis en een pak andere instrumenten, ingespeeld door de producer van dienst. De manier van opnemen geeft de luisteraar het gevoel midden in de opname te zitten en de keuze van de liedjes is zo gericht dat je niet het gevoel hebt naar een ratjetoe te luisteren, maar wel degelijk naar een samenhangend album. En toch zit er dermate veel variatie in dat de plaat nergens gaat vervelen.
Undone In Sorrow, origineel van Olla Belle Reed, opent de plaat en laat The Lasses horen zoals ze door hun publiek gekend zijn: twee fantastische stemmen die elke deelnemer aan The Voice meteen rechtsomkeer doen maken en elkaar aanvullen en zelfs beter maken als bitter en zoet.
In The Tide gaat Kliphuis met de hoofdvogel lopen. Zijn warme hoorn is de perfecte aanvulling bij de twee vrouwenstemmen en tilt de song op tot ongekende hoogten. De dames kregen dit lied te horen van de Londense belofte Jack Durtnall en vielen prompt op de bevallige knietjes om de song te mogen opnemen. Durtnall kon niet weerstaan en zal nu tandenknarsend door het leven moeten omdat hij deze versie nooit zal kunnen evenaren, laat staan verbeteren.
Dat het eigen werk van de dames niet moet onderdoen voor alle geleende songs, bewijzen vooral Here Now en Hunter Moon. De piano in laatstgenoemde song is van een schoonheid die monden doet openvallen en lange spijkers door schoenen slaat. En de harmonie tussen beide zangeressen geeft de genadeslag. Wie hier onbewogen bij blijft, heet Trump of is al jaren dood en begraven.
In het midden van de plaat gaan de dames de traditionele tour op met Bonnie George Campbell, Tipping It Up To Nancy en The Blackest Crow, maar de manier waarop de dames je stilaan in deze richting leidden, maakt zelfs van de grootste anti-folkhater een gewillige prooi. En voor het allemaal te geitenwollensokken wordt, komt Motherland van Natalie Merchant en walsen we op de tonen van de viool van de Graaff door de kamer.
En dat de dames hun klassiekers kennen én niet eens door de mand vallen bij het coveren, bewijst Who Knows Where The Time Goes, oorspronkelijk van Sandy Denny en hier met – opnieuw – een aanslag op je ruggengraat door de Franse hoorn van Kliphuis.
Als ‘Undone’ al niet het album van het jaar is, dan minstens toch de folkplaat van het jaar.
De plaat komt uit op 18 oktober, maar de meisjes zijn op 12 oktober al live mee te maken in Lede op een Benefietconcert tegen armoede. Laat alles vallen en ga erheen!