The Lasses - Near Far
Eigen beheer
Als de organisatoren van Het Schots Weekend nog eens een nieuwe band willen programmeren, moeten ze misschien eens over de grens kijken.
In Nederland hebben ze immers het duo The Lasses, bestaande uit Margot Merah en Sophie Janna. Reeds bij het vorige album ‘Undone’ legden we de link met onze eigen Snakes In Exile, zowat de vaste muzikale sterren van Het Schots Weekend in Alden Biezen. De reden daarvoor kan je lezen in de recensie van die plaat. Met de nieuwe solliciteren de Amsterdamse folkdames nog explicieter naar een plekje op die hoogdag voor al wie verliefd is op de Highlands met de frisgroene weiden, onherbergzame bergen, fonkelende riviertjes en betoverde hazelaarbosjes. ‘Near Far’ bevat immers twaalf liedjes met wortels in Schotland.
Er zitten echte traditionals tussen zoals Jock o’ Hazeldean en The Skye Boat Song, halve traditionals als Fear a’Bhàta (the Boatman) van Sìne NicFhionnlaigh (dat je misschien ook kent van Capercaille), maar evengoed een aantal meer recente folksongs, die ze leenden bij Steve Byrne (Lang Road Doon), Brian McNeill (Falkirk), Davie Robertson (Star Of The Bar) en Karine Polwart (Rivers Run). Vooral dat laatste is erg actueel met als thema de klimaatverandering. Of hoe traditie en heden (en zelfs toekomst) kunnen samenvallen.
Ook afsluiter May Or May Never heeft een link met de realiteit, hoewel het een traditional is. Voor The Lasses verwijst deze song naar de pandemie die hen leerde niets vanzelfsprekend te vinden. Ze zingen hier de versie van Sheila Stewart. Met The Farewell staat er ook een nieuwe song op de plaat, al zal je die er niet meteen uithalen, want Margot Merah zette de tekst van It Was a' For Our Rightful King, een gedicht van Robert Burns (1759 – 1796) op muziek.
En die muziek klinkt de hele plaat lang spaarzaam en ingehouden, ook al wordt er uit een rijk instrumentarium geplukt. Zo spelen Merah en Janna zelf gitaar, ukulele, bodhrán en shrutibox (een soort harmonium). Merha speelt ook nog harmonica, Stijn van Beek bracht de low whistle (vooral opvallend in Jock o’Hazeldean) en uilleann pipes (Schotse doedelzak) mee naar de studio en duizendpoot Janos Koolen leidde niet enkel de opnames, maar speelde ook elektrische en akoestische gitaar, piano, klarinet (Mingulay), mandoline, accordeon en banjo waar dat nodig was. Bovendien deed hij ook nog eens de mixing en mastering.
Nergens kan je meestampen en meebrullen zoals dat wel eens kon bij The Battlefield Band of The Tannahill Weavers. The Lasses kiezen - op opener Fisher Lassies na - consequent voor verfijning. De vocale harmonieën zijn betoverend en lijken te dateren uit een tijd, waarin de meisjes nog bloemenkransen vlochten, maar ook dat kan eens deugd doen in deze hectische tijd.