The Decemberists - I'll Be Your Girl

Capitol Records

Voor wie de nieuwe plaat van The Decemberists nog niet hoorde: wees gerust, er is nog steeds geen enkele andere band die zulke vrolijke deuntjes brengt over moord, doodslag en andere calamiteiten, maar toch is er ook minder goed nieuws.

I'll Be Your Girl

The Decemberists werden opgericht in 2000 en gaan dus al achttien jaar mee. Dat is te lang om nog echt te verrassen, maar toch weten Colin Meloy en de zijnen zichzelf elke keer weer een beetje te vernieuwen. Dit keer door zwaar in te zetten op erg eighties-klinkende synths.

De progfolk, waarmee de band in de beginjaren furore maakte, behoort al een tijdje tot het verleden, al durft de band ook nu weer een song af te leveren die de grens van de acht minuten sloopt. En het is net die song die de fans het meest zal plezieren. Rusalka, Rusalka I The Wild Rushes heet de klepper waarvan het eerste deel ingetogen is terwijl het tweede deel zwierig en barok klinkt. Samen brengen ze het verhaal van een man die zich laat verleiden door een waternimf en uiteraard verdrinkt.

Maar vooraleer je de golven induikt, Rusalka achterna, moet je voorbij de eerste negen songs. Aanvankelijk is dat geen probleem. Opener Once In My Life, waarin Meloy voor de zoveelste keer de anti-held speelt, klinkt vintage Decemberists en doet vooral denken aan Make You Better uit het vorige album. Pas halverwege de song duiken de eerste analoge synthklanken op en wordt het eerste tipje van de nieuwe sound opgelicht.

Cutting Stone drijft al meer op de nieuwe synthsound en heeft ook een lekkere baslijn en met het op hol geslagen Severed verlaat de band helemaal de comfortzone. De song zou lichtjes geïnspireerd zijn door de bloeddorst van Trump en deze theorie wordt door de video alvast versterkt. Hopelijk wordt het geen profetisch nummer.

Starwatcher klinkt een pak traditioneler al slaagt de band erin om hier de beat van de Sly Fox-klassieker Let's Go All The Way te incorporeren. En ook in de volgende nummers wordt het nieuwe pad alweer links gelaten, alsof The Decemberists zelf niet overtuigd waren van de nieuwe sound of producer John Congleton halfweg de laan werd uitgestuurd. Jammer, want zo krijg je toch een beetje het gevoel dat dit een wat stuurloze plaat is.

En het kan nog erger: voor Sucker’s Prayer ben je zowaar geneigd om het lichtje van je gsm aan te steken en het rotding kuddegewijs hoog boven je hoofd heen en weer te zwaaien, je andere dronkemansarm rond toevallig nabije schouders. We All Die Young gaat zelfs de glamrockweg op. Niet slecht gedaan en die streep sax is echt tof, maar het is wel het zoveelste genre dat hier opduikt. Gelukkig is er dus Rusalka, Rusalke / The Wild Rushes om de meubelen te redden en ook de charmante, genderroldoorbrekende titeltrack mag er zijn.

Het achtste studioalbum van The Decemberists is dus zeker niet hun beste. De eerste helft durft de band uit de eigen cocon te breken, wat lovenswaardig is, en de tweede helft biedt toch ook nog twee niet te versmaden songs. Een voldoende dus, maar mogen we van het slimste jongetje van de klas niet beter verwachten? Misschien bij de twintigste verjaardag.

4 april 2018
Marc Alenus