Sherman - The Sophomore Child
Josbozz
Minder kan ook meer zijn. Stromingen zoals het minimalisme bewijzen dat, maar ook getalenteerde songwriters die een song naar de essentie kunnen terugbrengen en hem er mooier laten uitkomen. Sherman, Steven Bossuyt voor de vrienden, is zo iemand. Met derde langspeler ‘The Sophomore Child’ bewijst hij dat zijn warme stem, sterke melodieën en een akoestische gitaar alles is wat hij nodig heeft om een wondermooi, intiem album af te leveren. Volledig zelf geproduceerd en ingespeeld, ten top. Singer-songwriterschap in de puurste vorm.
Opener Burning is meteen een schot in de roos. Met een upbeat tempo, catchy melodie en basdrum plus claps trekt die ons meteen mee in het ritme. Etherische backingvocals maken het plaatje compleet en vormen een topper van een albumintro. Opvolger If You Don’t Mind schakelt terug, leunt achteruit en laat de melancholie zijn werk doen. Meteen erna slaat de slinger terug naar opgewekt in Running Up the Hill, een actieve track die bruist van de levenslust. Net als de albumopener is het één van de weinige tracks die extra percussie en zowaar een elektrisch gitaargeluid gebruiken. En het werkt, want we kunnen moeilijk niet meegetrokken worden door de aanstekelijke positiviteit. Forever keert dan weer terug naar de sombere soberheid van akoestische gitaar en stem met een wondermooie melodie die recht door het hart gaat.
Dan volgt één van de twee unieke tracks op de plaat, Sophomore Child 1. Samen met zustertrack Sophomore Child 2 zijn dit de enige twee volledig instrumentale nummers, die een melodisch intiem, nostalgisch duet vormen, dat bewijst dat je in gitaarsolo’s het instrument niet moet laten huilen om een even tedere plek te raken. Het zijn liedjes om in de achtergrond op te zetten op een regenachtige zondag, of wanneer de ondergaande zomerzon alles doet baden in die laatste, diep oranje omhelzing en weg te doezelen, denkend aan half vervlogen kinderherinneringen. Totdat we bij Somewhere Along The Way merken dat het al schemert en terug worden gevoerd naar een realiteit met een beetje melancholie, maar tegelijk horen we ook positiviteit in de treurige melodie, waarin Sherman ons verzekert dat het allemaal wel goed komt.
Wait My Love, Anyone en After The Flood baden in hetzelfde intieme licht, stuk voor stuk aanvoelend alsof Sherman zichzelf volledig bloot geeft met tedere melodieën, gedragen door die warme stem. Dat is de kracht van het album dat over de hele lijn die heel dichte, persoonlijke gevoelens in zich draagt. Vanwege de minimalistische opstelling van zowat alle tracks is er geen barrière en horen we een soms optimistische, soms melancholische of fragiele Sherman die bewijst dat het gevoelige gitaarspel en oor voor melodie alles is dat hij nodig heeft om een reeks sterke songs af te leveren. Het helpt ook dat bijna heel het album een galm draagt - Shermans eigen keuken - die de stem extra vol doet klinken.
Natuurlijk is er het tegenargument dat dit geen plaat zal zijn waar we hard op kunnen dansen of onze energie op kwijt kunnen. De spaarzame instrumentatie zorgt ook voor minder variatie, maar dat zijn allemaal dingen waar dit soort plaat ook simpelweg niet voor gemaakt is. Dit is het soort album dat we moeten kunnen opleggen na een helse dag vol stress, discussie en verdere harde realiteit om even omhelst te worden door warmte en passie. Maar natuurlijk mag enthousiast meeklappen en meezingen zeker ook.
Lees hier ook het interview met Sherman.