Roofman - Still The Mess I Was
Clouds Hill
Opgroeien op een camping op het Nederlandse platteland heeft zo zijn gevolgen: een knap klinkend, doodeerlijk album in dit geval.
Nu ja, dat is een beetje kort door de bocht, Thijs van der Meulen aka Roofman is meer dan een simpele knaap van de boerenbuiten met muzikaal talent. Hij heeft, net als elke millennial en alle generaties daarvoor, de weg moeten zoeken in liefde, arbeid en maatschappij. En net zoals iedereen heeft dat hem gevormd tot de man en artiest die hij nu is.
En zoals wel vaker het geval is, heb je een beetje geluk nodig. Of vrienden. Of beiden eigenlijk. Op tournee met Noah Guthrie leerde hij twee van de muzikanten (Rhett Shull (gitaar) en Philip Conrad (bas)) kennen die hem op deze plaat begeleiden. Broer Pim drumt en de baas van de analoge Clouds Hill-studio in Hamburg, Johann Scheerer, die oorspronkelijk enkel het album zou mixen, stond hem bij met raad en daad.
Al deze heren dragen bij tot het warme, sprankelende geluid van dit debuutalbum, waarvan we eerder al een tipje van de sluier lichtten. ‘Still The Mess I Was’ bevat elf van de ruim zestig liedjes, die van der Meulen schreef tijdens corona. Allemaal klinken ze groots en glorieus, al vond hij vooral inspiratie in het ritselen en krinkelen van de natuur en in de eigen onzekerheden en zwakheden.
Het zal wel dat nuchtere karakter van hem zijn die hem niet verleidt tot diepe emoties. Hij zingt over hoe hij de natuur mist (If Birds Were Songs) of over zijn vroegere zelf zoals in Pour M (I’m Drifting); over vergane vriendschappen (That’s How Friends Become Strangers of de moeilijke relatie met zijn vader (het epische Fly Off, Come Back, Fall Down), maar op het laatste nummer na, lijkt hij altijd de observator die vanaf de zijkant toekijkt.
En zoals hij zelf zingt: van elke ervaring leer je. Zolang je maar openstaat voor de wereld om je heen. En dat is iets wat Roofman zeker doet en wat voor het magische randje zorgt dat rond elk nummer hangt, al zit de instrumentatie en de sound er zeker ook voor veel tussen. Luister maar naar recentste single One Drop.
Roofman doet niets nieuws. Hij creëert geen nieuw muziekgenre, maar legde zijn ei in het warme nest dat ooit gebouwd en warm gehouden werd door artiesten als Dylan, The Beatles, Tom Petty, Ry Cooder, J.J. Cale, Wilco en vele anderen. Dat hij desondanks toch niet klinkt als “een doorslagje van”, maakt dat wij toch enthousiast zijn over deze plaat.
En zelfs al neigt hij op Killing Time erg naar Billy Joel, toch is dit één van onze favoriete nummers en durven we stellig zeggen: luisteren naar dit album is geen tijdverlies!