Paul Weller - Find El Dorado

Parlophone

Find El Dorado

Coverplaten, niet zelden worden ze gezien als een zwaktebod, maar dat gaat zeker niet op voor ‘Find El Dorado’ van Paul Weller. Hoewel de vorige plaat, ‘66’, nog maar dateert van vorig jaar, is deze verzameling geleende songs een verrassend, erg sterk en vooral volwaardig nieuw Weller-album geworden.

Inhoudelijk is de insteek van ‘Find El Dorado’ dan ook helemaal anders dan bij ‘Studio 150’ uit 2004, waarop hij songs coverde van artiesten die hem hadden beïnvloed als muzikant. Met deze plaat wilde hij een aantal nummers – bekende, maar toch vooral onbekende - een tweede leven schenken door hen op zijn manier te interpreteren, met de nodige eerbied voor de originele versies. Het ging hem om de liedjes zelf, niet om de oorspronkelijke uitvoerders, en ze moesten ook iets vertellen over de mens Paul Weller.

Alle liedjes samen - sommige kent hij sinds zijn jeugd, andere ontdekte hij zelf pas recent - moesten één verhaal vertellen en dus een mooi geheel vormen. Samen met vaste gitarist en producer Steve Cradock pelde hij alle laagjes van die songs af tot alleen de kern overbleef, om ze van daaruit weer op te bouwen. Niet door ze vol te proppen met eigen ideeën, want van begin tot einde blijft de aanpak sober. Zang en (akoestische) gitaar staan centraal, en als de song erom vraagt worden ook bas, drums, (hout)blazers, piano, orgel en strijkers toegevoegd.

Het lijkt er wel op dat Weller, na een aantal albums die qua stijlen en genres verschillende kanten opgaan, altijd even behoefte heeft aan wat “muzikale rust”, en een plaat wil maken die, wat sfeer en aanpak betreft, een eenheid vormt. In dat opzicht leunt deze ‘Find El Dorado’, van alles wat hij al maakte, misschien nog het sterkst aan bij het veeleer pastorale ‘True Meanings’ van zeven jaar geleden. Dat album werd sterk beïnvloed door folkartiesten en singer-songwriters en ook op deze plaat zijn de vaak melancholische songs in de meerderheid.

Zo begint de plaat bijzonder sterk met Handouts In The Rain, een nummer van Woodstock-veteraan Richie Havens, waarin Weller en de Ierse folkzanger Declan O'Rourke elkaar begeleiden op gitaar en aflossen op zang. In El Dorado, een parel van de schier onbekende Noord-Ierse zanger Eamon Friel, schuift dan weer ene Noel Gallagher aan. Op Journey, van de veel te vroeg gestorven folkie Duncan Brown, krijgen we misschien wel de opmerkelijkste gast te horen, met de Senegalese koraspeler Seckou Keita.

De beroemdste gast is ongetwijfeld Robert Plant. Hij leent mondharmonica en stem aan afsluiter Clive’s Song van Clive Palmer, stichter van de psychedelische folkgroep Incredible String Band. We vallen in herhaling, want ook mooi is Never The Same van Lal Waterson. Haar naam doet misschien niet meteen een belletje rinkelen bij wie niet zo vertrouwd is met het genre, maar op de originele versie deden wel folklegendes Richard Thompson en Mike Carthy mee.

Erg beklijvend is One Last Cold Kiss, ooit geschreven voor de Amerikaanse band Mountain, maar veel beter in de versie van Christie Moore. De song, van de hand van het Amerikaanse koppel Gail Collins en Felix Pappalardi, vertelt over twee zwanen die onafscheidelijk zijn, tot het vrouwtje wordt gedood door de pijl van een jager en het mannetje, tot ook zijn laatste uur geslagen is, rouwend achterblijft. In deze ietwat middeleeuws klinkende song introduceert Weller de jonge zangeres Amelia Coburn.

In White Line Fever waagt Weller zich voor het eerst aan country, inclusief pedalsteel. Dit is dan ook geen cover van de Motörhead-song met dezelfde titel, maar van het gelijknamige nummer van Merle Haggard. (Al leerde Weller het kennen in de versie van The Fluying Burrito Brothers.) Small Town Talk werd begin jaren zeventig geschreven door Bobby Charles – die van See You Later, Alligator – en Rick Danko van The Band.

Nog meer roots, maar dan van de meer dansbare soort, krijgen we opgediend met Lawdy Rolla van de obscure Franse jazzy soulfolkband The Guerillas, Daltry Street van P.P. Arnold (in de jaren zestig achtergrondzangeres bij Small Faces, al komt dit van de plaat die ze in 2019 maakte met Steve Cradock) en het funky Where There’s Smoke There’s Fire, het B-kantje van de enige single van Willie Griffin And Company.  

Van de Britse acteur en zanger Brian Protheroe covert Weller diens enige hit Pinball. Ook de Britse bubblegumgroep White Plains scoorde in de jaren zeventig één grote hit met My Baby Loves Lovin’, maar hier viel de keuze uiteindelijk op When You Are A King. Wie daarentegen niet om een hit verlegen zaten, waren de Bee Gees, opgericht in 1958, het geboortejaar van Weller. Zij wisten elf jaar later de toekomstige Modfather te begeesteren met I Started A Joke, en die fascinatie werkt anno 2025 nog steeds door.

Dat Ray Davies één van de grote voorbeelden is van Paul Weller, weten we al langer. Een Kinks-cover zou bij gevolg een beetje te voor de hand liggend geweest zijn. Toch verrast hij ook hier, door te kiezen voor het fantastische Nobody’s Fool, de song die Davies (onder de schuilnaam Cold Turkey) eind jaren zestig aanleverde voor de tv-reeks ‘Budgie’. Wellers versie is één van de vele hoogtepunten op ‘Find El Dorado’.

Naar eigen zeggen liep Paul Weller al enkele jaren rond met het idee voor deze plaat en heeft het zoeken en het leggen van alle puzzelstukjes wel enige tijd in beslag genomen. Het resultaat mag er zijn. De vijftien songs zitten hem als gegoten, net zoals de dure maatpakken waar hij twintig jaar geleden mee liep te pronken, en vertellen op hun manier wellicht meer over hem dan zijn eigen songs. In dat opzicht is dit ongetwijfeld één van zijn persoonlijkste platen ooit geworden.

Maar meer nog dan dat is ‘Find El Dorado’ een ode aan wat Muziek zoal doet met een mens en aan het onbeschrijflijke gevoel dat ons overvalt wanneer we plots, als vanuit het niets, getroffen worden door Die Ene Song die onze levens voorgoed verandert of op zijn minst voor een stuk bijstuurt.

Vijftien tracks, dat lijkt veel, maar er staat niet één song, zelfs niet één noot te veel op ‘Find El Dorado’. Deze plaat mag gerust een nieuw hoogtepunt worden genoemd in het rijke oeuvre van Paul Weller.

3 augustus 2025
Marc Goossens