Nothingheads - The Art Of Sod
Sister 9 Recordings
Nieuw talent waait ons over het kanaal tegemoet via het kleine independent label Sister9 records. Nothingheads rommelt al een jaar of vier in het Londense clubcircuit met een energieke en gebalde cocktail van garagerock, postpunk en noise. Hoog tijd voor een debuutplaat dus voor dit kwartet dat in de Britse pers met enige trots “de luidruchtige opvolger van Public Image Ltd” wordt genoemd.
Dat is natuurlijk een stevige jas die de vier Londense Nothingheads hier aangepast krijgen. (Benieuwd wat John Lydon daar van denkt.) Maar de lovende kritieken van de graag met grote woorden slingerende UK muziekmedia, blijken hier toch wel terecht. ‘The Art Of Sod’ begint met een ronkende killergroove en eindigt na tien tracks met More Minutes Please. En tussenin krijg je gewoonweg puur gitaarvuurwerk met genadeloos knallende 1-2-3-4-drums.
Dat van die PiL-referenties mag je trouwens volledig wijden aan het half scanderende, vuilbekkende accent van frontman Rob Fairey. Zowel stemtimbre als de working-class-uitspraak klinken quasi-identiek. Verder heeft de band ook het smakelijke trucje overgenomen van wall of sound / stop met scanderende zang / wall of sound, om nadien ook beiden te laten samenkomen. Dat geeft zowel het loodzware gitaarwerk als de zang de nodige ruimte en de songs van Nothingheads een wat hoekig, riff-geladen karakter.
Los daarvan verklaart de band ook duidelijk de oorlog aan haar toehoorders. Veel adempauze gunt dit luidruchtige album de luisteraars in geen geval. Misschien een kort opklimmend moment waarin de fuzzy gitaren onderhuids ronken om ruimte te maken voor een hoog kronkelend snaarmotiefje in een psychedelisch Gouthead als zeldzame uitzondering.
Toch is dit geen doorsnee hap-slik-lawaai-gitaarplaatje zoals je zou kunnen verwachten. Daarvoor zijn de ritmen te verfijnd, de songs te gelaagd en de melodieën te doordacht. Soms zelfs op het mathematische af, al wordt dat goed verborgen onder een vette laag van in het rood open gedraaide, ronkende Marshall-versterkers (Crumb Of Silence).
Feit is wel dat dit debuut de rauwe en mokerharde live energie van het kwartet prima weergeeft. Je voelt de haren op je armen rechtstaan, wanneer de band je meeneemt in een bijna bezwerend, hakkend Down The Doomhole waarin vooral de ontdubbelde, galmende zang voor een wat sacraal karakter zorgt. Een fantastische track die als een dans van de verdoemden eindigt in een stevig stuk speedpunk, die je meteen meeneemt naar de duistere doe-het-zelf-postpunkdagen uit de jaren tachtig. Redenen genoeg dus om je niet enkel eens goed te laten meeslepen door dit feilloos debuut, maar ook om Nothingheads eens deze kant uit te laten komen. Copy that, meneer/mevrouw de tourmanager?