Mogwai - As The Love Continues
Rock Action Records Glasgow
Het Schotse Mogwai mag vijfentwintig kaarsjes uitblazen en viert dat met tiende studio-album ‘As The Love Continues’. We worden allang niet meer omvergeblazen door de band - letterlijk noch figuurlijk - maar toch zitten ook in de songs van deze plaat weer zoveel laagjes en verrassingen verstopt, dat het geheel best de moeite is. Net als bij het vorige album zat Dave Fridmann achter de knoppen (zij het dit keer via transatlantische Zoom-meetings).
Opener To The Bin My Friend, Tonight We Vacate Earth wil zich profileren als een verlengstuk van de vele soundtracks die ze de voorbij jaren in bijberoep bijeenschreven. Een langgerekt, subtiel aandikkend voorspel dat na tweeënhalve minuut in volle glorie ontploft. We zien ons zowaar in gedachten meedeinen tijdens een imaginair concert van de band. Daarna mag het speelser met een intro van Here We, Here We, Here We Go Forever die van Kraftwerks Boing Boom Tschak geleend lijkt. De song ruikt naar een experiment waarin Mogwai synthesizer-escapades wil laten flirten met de tradtionele gitaarsound. Zelf lopen we wat verloren in die speeltuin, maar het is deze oudere postrockjongeren gegund.
Voor Dry Fantasy mag de synth blijven, maar ook deze song kabbelt iets te onopvallend voorbij. Wat een contrast met Ritchie Sacramento (wat houden we toch van die songtitels!), het verrassende poppy Mogwai-nummer dat de laatste weken zelfs overdag op de radio passeert. Stuart Braithwaite doorbrak al lang geleden het instrumentale dogma, maar zo dicht kwam de band nog nooit bij een gezongen popsong. Nochtans is het thema van Ritchie Sacramento eerder triest, want naar eigen zeggen moet het een eerbetoon zijn aan de vele bevriende muzikanten die hen al ontvielen. Directe aanleiding voor de songtekst, was het overlijden van David Berman intussen anderhalf jaar geleden.
Nog naneuriënd komen we terecht in het vaarwater van Drive The Nail. Het was al een paar platen geleden dat Mogwai nog zo Slint-esque klonk. Elk moment verwacht je een gastvocal van Brian McMahan, terwijl je brein anticiperend op de nakende eruptie al je ledematen in opperste staat van paraatheid brengt. O, wat smachten we bij zo’n nummer toch naar een Mogwai-concert! Na dit hoogtepunt klinkt Fuck Off Money als een gemoedelijke epiloog, maar Mogwai zou Mogwai niet zijn, als het niet uitmondt in een muzikale millefeuille.
Na dertien minuten vintage postrock trekken de Schotten plots een ander register open met het naar Smashing Pumpkins knipogende Ceiling Granny. Een recht-toe-recht-aan rocksong die in een vorige eeuw zonder moeite de betere programma’s van MTV had gehaald. Leuk, maar ook niet meer dan dat. Een contrast met het meer majestueuze Midnight Flit, waarin Mogwai een aan The Cure schatplichtige weidse sound richting grand cru stuwt. Om de op zich al imposante sound nog wat aan te dikken, mag het Canadese saxwonder Colin Stetson daarna Pat Strains een laagje dikker blazen.
De tijd dat Mogwai ons echt verraste, ligt intussen al lang achter ons. Maar hoe voorspelbaar afsluiter It’s What I Want To Do, Mum ook in elkaar zit, toch laat je je andermaal probleemloos inpakken. Een beetje zoals enkel de beste komieken je ook de elvendertigste keer nog met dezelfde grap kunnen doen lachen.
‘As The Love Continues’ is zeker niet hun beste plaat, meer zelfs, het album heeft een aantal luisterbeurten nodig vooraleer sommige van de songs zich ontpoppen en openbloeien. Toch blijft het bewonderenswaardig hoe Mogwai ook na vijfentwintig jaar de grenzen van het destijds grensverleggende muzikale universum voorzichtig blijft aftasten. De liefde gaat inderdaad voort en daarom knijpen we graag een oogje dicht bij die paar fillers tussen de killers.