Mitski - Be The Cowboy
Dead Oceans
Met ‘Puberty 2’ leverde Mitski twee jaar geleden haar meest volwassen plaat af. Met ‘Be The Cowboy’, haar vijfde album, toont de Japans-Amerikaanse dat er nog altijd rek op zit; en dat met veertien songs in tweeëndertig minuten.
Het is geen lange rit, deze ‘Be The Cowboy’, maar dat is een ritje op een mechanische stier ook niet en toch kan je daar ook blauwe plekken, pijnlijke billen en een gekrenkte waardigheid bij oplopen. Dat is met deze plaat niet anders, die net als voornoemde kermisattractie de meest onverwachte sprongen maakt.
Dat Mitski songs kan schrijven met een klassieke opbouw moet ze al lang niet meer bewijzen en dus laat ze dat achterwege op deze veertien songs, die variëren van een minuut vierenveertig tot net geen vier minuten. Echt coherent voelt deze plaat dan ook niet aan, maar laat dat je vooral niet tegenhouden.
Dat 'Be The Cowboy' in verschillende studio’s en in stukjes en beetjes werd opgenomen tijdens de lange tournee voor ‘Puberty 2’, kwam de consistentie niet ten goede. Enige constanten waren Mitski zelf, haar vertrouwde producer Patrick Hyland en een personage: een theatrale zangeres, die zingt in een pikdonkere zaal over haar verlangens en haar voorbije liefdes met een volgspot op haar gericht en de discobal boven het podium.
Waar waarheid eindigt en fictie begint, is ook al niet altijd duidelijk. Ontboezemingen zoals: “Nobody fucks me like me” (Lonesome Love) of “I gave too much of my heart tonight” (Remember My Name) klinken pijnlijk eerlijk, maar zijn eigenlijk universeel. Dus is het niet duidelijk of ze van Mitski zijn of van het personage. Ook de vrouw, die barst van verlangen, in opener Geyser of de vrouw, die haar vroegere vriend verwijt niet genoeg moeite te hebben gedaan om de relatie te redden in Why Didn’t You Stop Me, kunnen Mitski zelf zijn of de zelfbedachte protagoniste.
Maar uiteindelijk doet het er niet toe: de discobeats en het schetterende koper slepen je mee doorheen de melancholie die soms opduikt zoals in Old Friend. En zo kom je al snel bij het absolute hoogtepunt van de plaat: A Pearl, een song over een verstikkende relatie die klinkt als één van de meest doorleefde van Torres en eentje die je keel de volle tweeënhalve minuut dichtknijpt. Net lang genoeg om met een diepe ademteug terug tot de levenden te komen.
Veel vervormde gitaren zitten er niet op deze plaat – bewust, want Mitski wilde zichzelf niet herhalen of een “signature sound” ontwikkelen – maar op A Pearl wel en net door het zo spaarzaam te gebruiken, is het effect overweldigend. Niet dat het zachtjes jammerende orgeltje of de eenzame piano in Come Into The Water hun effect zouden missen. Ook die zijn een welkome afwisseling. En eigenlijk is er dus nog een constante: elk arrangement wordt op net het goede moment gebruikt.
Dat was ook al het geval in single Nobody, waarin de discobeat in schril contrast staat met de eenzaamheid die van de tekst druipt en in die andere single, de slottrack Two Slow Dancers, waarin de spijt en de eenzaamheid net versterkt worden door de prachtige stem van Mitski amper te begeleiden.
Luister dus naar deze plaat, lik daarna wonden, zalf je pijnlijke billen, recht je schouders en kruip weer op die stier. Wees de cowboy!