Loney Dear - A Lantern And A Bell
Real World
Dat ze bij Sup Pop een goed oor hebben voor talent, hebben ze al vaak bewezen. Ook in 2007, toen ze ‘Loney Noir’ uitbrachten, een album van de onbekende band Loney Dear, die eigenlijk het vehikel was, waarmee Emil Svanängen, die al jaren voor dat album zelf muziek maakte, eindelijk een manier vond om zijn werk aan de man te brengen.
De sensatie rolde destijds als een tsunami door de muziekwereld. Iedereen was het erover eens dat Sub Pop met Loney Dear een goudklompje in handen had, maar daar bleef Svanängen niet. Hij trok naar Polyvinyl waar hij het succes gewoon verderzette. Tot hij aan het begin van dit decennium na ‘Hall Music’ verdween om pas terug op te duiken in 2017, ditmaal op het Real World label van Peter Gabriel.
Die is fan, naar verluidt, en dat is niet verwonderlijk. Svanängen blijft ook op het negende album op hoog creatief niveau acteren en leverde met Trifles het mooiste nummer af van het eerste kwart van het jaar. Bovendien lijken beider stemmen in de hoogste regionen op elkaar en zou het wel eens kunnen dat de labelbaas iets van zijn jongere zelf in de Zweed herkent. Op ‘A Lantern And A Bell’ staan zeven nummers, waarin Svanängen klassiek, ambient en eigentijdse elektronica verweeft op een manier die stil maakt en beklijft. Of de tekst nu persoonlijk, beschouwend of louter evocatief is.
De plaat start erg bevreemdend met Mute/ All Things Pass, wat wel de samenvatting zou kunnen zijn van een sf-film. Het is niet de sterkste albumopener aller tijden om het met een eufemisme te zeggen, maar de zwakkere start wordt snel goed gemaakt met het intieme en melodieuze Habibi (A Clear Black Line), dat iets weg heeft van een kerstlied, en vooral met eerder vernoemd Trifles, dat in onze geest een stille aanklacht is tegen onze tijd. Een lichtjes dissonante klaagzang die weliswaar aanzwelt, maar toch erg mooi in balans blijft.
Go Easy On Me (Sirens + Emergencies) drijft op een simple pianoriedeltje, maar is wel een prachtig gezongen pleidooi voor zachtheid. Iets wat je trouwens volop krijgt op deze plaat, zeker als Svanängen, zoals op Last Night / Centurial Procedures (The 1900s) en Darling, twee songs over ouder worden, teruggrijpt naar een meer ingehouden en simpelere benadering. De gloed van de songs vermindert er niet op.
Ook niet als het overduidelijk is waar ze over gaan, zoals in Oppenheimer. In deze song, waarin hij over een elektrische piano mijmert over hoe het steeds verder streven van de mens kan leiden tot vreselijke zaken als nucleaire wapens, terwijl het vaak niet de bedoeling is van wetenschappers om zaken kapot te maken, maar net om de mensheid vooruit te helpen. In Interval/ Repeat lijkt hij te spreken vanuit het standpunt van zo’n gedesillusioneerde wetenschapper die beseft wat hij heeft aangericht.
"En staat er dan iemand naast je? Als al je dromen aan diggelen liggen en al je herinneringen verbrand?" Dat lijkt de vraag te zijn van afsluiter A House And A Fire, “No one’s gonna carry your sorrows / No one’s gonna carry you through this / You’re on your own”, klinkt het weinig hoopvol.
Na ‘A Lantern And A Bell’ blijf je als luisteraar achter met een onvoldaan gevoel. Niet omdat de plaat niet mooi zou zijn, maar met zeventwintig minuten is ze wel aan de erg korte kant.