Karen Elson - Double Roses

1965 Records

Sommige meisjes hebben alles. Karen Elson is er zo eentje met wie het onmogelijk concurreren is en voor gewone, mannelijke stervelingen is ze onbereikbaar. Maar haar muziek is er voor iedereen.

Double Roses

Misschien dat ze ooit nog uitgescholden is voor “vuurtoren”, maar sinds ze op haar zestiende ontdekt werd door het modemerk Boss, is het voor de naar de VS uitgeweken Engelse alleen maar bergop gegaan. Ze stond al naast Robert Plant en Cat Power op het podium, speelde cabaret, heeft twee kinderen met ex-man Jack White en komt ook nog eens op voor kinderrechten wereldwijd.

Klinkt als de ideale vrouw dus, die Karen Elson. Bovendien kon haar eerste album ‘The Girl Who Walks’ ons zeer bekoren. En dat Elson de tijd nam voor haar tweede, deed alvast vermoeden dat ze niet zomaar wat in groeven liet trekken.

Dat blijkt ook uit het gastenboekje van de plaat. Jonathan Wilson (Jackson Browne, Father John Misty, Conor Oberst) mocht de plaat producen en in de studio kwamen talentvolle vrienden en vriendinnen langs zoals Pat Carney (The Black Keys), Josh Tillman, Laura Marling, Pat Sansone (Wilco), Nate Walcott (Bright Eyes) en anderen.

En toch loopt ook voor mensen als Elson het leven niet altijd over rozen. Dat moet blijken uit deze plaat die duidelijk een echtscheidingsplaat is. Maar de scheiding lijkt al bij al nogal proper verlopen. Dat komt al naar voor in openingszin “Hey love, it’s the end of an era / Time isn’t on our side…”, maar ook in de lieflijk kabbelende, lichtelijk barokke folk waarin harp en strijkers de figuurlijke pleister op de wonde zijn.

Enkel Hell And High Water en Why Am I Waiting klinken ietsje dreigender. De eerste door de diepe pianotoetsen, de gefragmenteerde zanglijnen en de vervormde gitaarsolo; de tweede door een zenuwziek, steeds herhaald motiefje en de draailier van Curtis Berak. Maar dat wil niet zeggen dat er elders geen oprechte emoties te vinden zijn. Net daarvoor bijvoorbeeld zit Call Your Name, een song geproducet door Pat Carney (niet direct de beste vriend van ex-manlief), maar wel een mooie treurzang op de verloren liefde.

Verder zijn het vooral een paar ferme solo’s die de nummers boven de middelmaat uittillen. Zo ziten er in de openingssong meteen twee: een mooie dwarsfluitsolo en een knappe hoofdrol voor een elektrisch orgel. In Wolf zit dan weer een geweldige saxsolo.

Qua songs springt de slotsong er nog uit. Distant Shore was één van de tracks die Elson het eerst schreef voor deze plaat en daarin kijkt ze terug op de tijd dat het bootje van haar en White uiteen viel en ze elk op een stuk wrakhout uiteen dreven. Dat er ook gevoelens van opluchting uit naar voor komen, is hopelijk een troost voor al wie op dezelfde woeste baren dobbert. En anders hou je je maar vast aan de mooie tweede stem van Laura Marling.

‘Double Roses’ is geen wereldschokkende plaat, maar kromme tenen zal je er ook niet van krijgen. Ze klinkt misschien iets te perfect, maar wat wil je met een vrouw als Elson?

Karen Elson speelt komende zomer op Rock Werchter.

24 mei 2017
Marc Alenus