Julien Baker - Little Oblivions

Matador

Little Oblivions

“I’m not crying wolf, I’m out here looking for them / in the morning when I wake up, naked in their den / I’ll swear off all the thing that I thought that got me here / And in the evening I come back again.”

Zo klinkt Julien Baker in Crying Wolf, net voor halfweg in het derde album ‘Little Oblivions’. De song gaat eigenlijk over haar worsteling met een alcoholverslaving, maar je kan het ook anders lezen. Want wat is ze ver afgedreven van de sound waarmee we haar vijf jaar geleden leerden kennen in de Botanique, waar ze tijdens Les Nuits toen de debuutplaat kwam voorstellen. Toen leerden we haar kennen als een erg bedeesd, gekwetst meisje met weliswaar een stemgeluid waarvan de rillingen spontaan over heel je lijf rolden, maar waarvan je toch dacht dat ze elk moment kon breken.

Dat gebeurde gelukkig niet, al scheelde het niet veel. En die stem heeft de Amerikaanse nog steeds, maar ze heeft die wolvenuithalen van destijds niet meer nodig om te raken. Ze weet de kracht ondertussen veel beter te doseren, ook in de teksten en ze leerde verschillende instrumenten (piano, bas, drums, keyboards, banjo en mandoline) spelen, waarmee ze grotendeel helemaal zelf de plaat inkleurde.

In één track duiken wel de vriendinnen van boygenius op (Lucy Dacus en Phoebe Bridgers). En ook al leek vooral die laatste haar landgenote de laatste jaren te overklassen, toch zet Baker nu weer de voet naast Bridgers met een album dat rijk en vol klinkt zonder daarom een brij te zijn waarin je de ingrediënten niet meer vindt, zoals in een lasagne in een te hoge schaal met te veel laagjes.

Het is ook niet nodig om de vriendinnen tegen elkaar af te wegen. Muziek is geen wedstrijd. Het is alleen dat ze ongeveer gelijktijdig groot geworden zijn en toch een opvallend ander parcours hebben gelopen. Bridgers ging tal van samenwerkingen aan (met Matt Berninger, Fiona Apple, Noah Gundersen en Conor Oberst), terwijl Baker grotendeels in haar uppie haar ding deed. Bridgers bracht ook een bijna niet aflatende stroom songs uit, terwijl we, op boygenius na, weinig van Baker hoorden de voorbije vier jaar.

Maar de voorbije maanden werd al duidelijk dat het wachten de moeite waard zou blijken. Singles als Faith Healer (ze zat in 2019 mentaal aan de grond nadat ze afkickte van een alcoholverslaving), Hardline, Favor en Heatwave maakten duidelijk dat de frêle Baker volwassen was geworden. Stond ze de voorbije jaren nog wat krampachtig op de tenen voor een iets te hoog geplaatste microfoon te zingen, dan drukt ze nu zelfbewust de effectpedalen van de gitaar en het sostenutopedaal van de piano in.

Wat wel gebleven is, zijn de openhartige, fantastisch geschreven teksten. Ze zijn zelfs nog beter geworden en ook in de thema’s merken we een evolutie. Moest Baker op de twee vorige platen nog afrekenen met seksualiteit en de christelijke opvoeding, dan gaat ‘Little Oblivions’ meer over de dagelijkse strijd die ze tegenwoordig moet voeren.

Het verleidelijke beest Promille hijgt nog regelmatig in haar nek. “Blacked out on a weekday / Still something that I'm trying to avoid”, zijn de openingswoorden van de plaat en ze heeft duidelijk moeite met het aangaan van relaties, ook soms met zichzelf. “Cause if I didn't have a mean bone in my body / I'd find some other way to cause you pain”, klinkt het bijvoorbeeld in Relative Fiction.

Julien Baker neemt ons dus mee op een persoonlijke calvarietocht. Ze drukt zichzelf een doornenkroon op het hoofd en gunt ons een plekje op de eerste rij zodat we getuige kunnen zijn van het lijden. Dat klinkt verdomd melodramatisch, maar op de één of andere manier komt ‘Little Oblivions’ zo niet over. Misschien omdat we Baker al lang vergeven hebben zoals ze in Bloodshot vraagt, misschien omdat we dankzij haar aanvoelen dat onze eigen zorgen maar peanuts zijn.

3 maart 2021
Marc Alenus