Les Nuits 2016: Julien Baker, Nap Eyes - Een mond als een open wonde
Botanique, Brussel, 24 mei 2016
Veel mooie, bekende namen op deze editie van Les Nuits, maar zo'n festival is ook de gelegenheid om bands die voor het eerst in België spelen te gaan bekijken. En dus pikten we Nap Eyes en Julien Baker uit het aanbod.
Ze houden wel van underdogs daar bij Pitchfork. Een mooie acht op tien hadden ze over voor ‘Thought Rock Fish Scale' van het Canadese Nap Eyes. Nu ja, het is een aardig album. En ja, de schuchterheid van frontman Nigel Chapman past perfect bij het schamele kapsel, het montuurloze brilletje en de teksten waarin hij steevast de anti-held is. Maar de band, die hier in Brussel zijn visitekaartje kwam afgeven, speelde niet enkel tracks uit dit prijsbeest; en de songs van dit kwartet klonken in het Grand Salon De Concert nogal banaal en ongeloofwaardig zodat we toch vrezen voor de houdbaarheid van deze band.
Het begon nog goed met Mixer en het cajun-achtige Stargazer. En ook het drum- en gitaarwerk in Click Clack en de lange, trippy outro van slotnummer No Fear Of Hellfire konden ons bekoren, maar al bij al was dat te weinig voor een band met al twee albums en een ep op de teller. We wensen de koddig knullige Chapman een leuke, muzikale jeugd, maar zodra hij zich settlet, zal hij het vast beter doen als de biochemicus die hij is.
Ook Julien Baker stond voor de eerste keer op een podium in ons land en ook zij putte vooral uit het eigen, onbenullige leven, maar verder kon het contrast niet groter zijn met wat we daarvoor opgedist kregen. De frêle negentienjarige uit Memphis deed het helemaal in haar uppie. Voor wie ons lijstje met onterecht over het hoofd geziene platen van 2015 mistte, is Baker wellicht een onbekende, maar zorg dat ze dat niet langer blijft.
Toen ze zichzelf aankondigde, klonk ze nog gejaagd en zenuwachtig en haar vermoeide blik deed het ergste vermoeden, maar eens ze begon te spelen, was de metamorfose compleet. Baker smeet zich helemaal en al was haar gitaar- en pianospel heel fragiel en voorzichtig, wanneer ze vocaal uithaalde, klonk ze krachtig als een jonge Björk, maar dan zonder het rare IJslandse accent.
Bakers mond leek wel een open wonde waaruit het bloed uit de levenswonden van een veertigjarige gulpte. We wisten al dat haar plaat van een levenservaring getuigde, die totaal niet past bij haar jonge leeftijd, maar haar live horen en zien, was nog andere koek, ook al gebruikte Baker enkel een elektrische gitaar, een loopstation (dat ze gelukkig gedoseerd inzette) en, aan het eind, ook een vleugelpiano.
Uiteraard kregen we vooral de prachtsongs uit ‘Sprained Ankle’, te beginnen met de openingssong van die plaat, maar ze speelde ook nieuwe songs zoals Red Door en Funeral Pyre en een prachtige cover aan het eind, maar daarover later meer.
Al die liedjes hebben één ding gemeen: gezongen door deze zangeres, gaan ze door merg en been. Het enige dat je kon opmerken was dat er weinig variatie en wel erg veel leed in deze set zat. Op den duur wou je recht springen om het arme kind te troosten.
Het applaus na het op piano gespeelde Go Home was echter meer dan beleefd troostend. Het was gemeend, oprecht en heel luid. En het bleef ook aanhouden zodat een overdonderde Baker gedwongen werd tot een bisnummer. Dat het ook echt onverwacht was, bleek uit de setlist waarop het niet op genoteerd was (en dat waren haar schuchtere dankwoorden wel!).
Baker, die al haar materiaal al gespeeld had, koos er dan maar voor om van aan de vleugel een verstilde versie te brengen van Accident Prone van het punkpoptrio Jawbreaker. Prachtige en passende keuze van een jongedame waar we nog veel van zullen horen, want onze kaak stond een uur lang open van bewondering.