isolde Lasoen - Oh Dear

Mayway Records

Oh Dear

Franse films uit de sixties en seventies zijn hot. Vraag maar aan Warhaus. En terwijl die ermee bezig was, bleek een ander Belgisch icoon daar ook door gefascineerd te zijn. Allebei maakten ze, los van elkaar, een plaat, die tegelijk een ode is, maar ook helemaal op eigen benen kan staan.

Isolde Lasoen is intussen al lang niet meer aan haar proefstuk toe. Het zou ons verwonderen, indien u haar muziek nog niet hebt horen passeren op radio, sociale media of andere platformen. En dan is ze ook nog eens een exquis percussioniste, iets wat u ongetwijfeld evenmin vreemd is. Het was dus al duidelijk dat ze naast drummen ook kon zingen.

De voorkeur voor het Frans komt hier uiteraard opnieuw boven met de fantastische single Douce Mélancolie – zijn wij de enigen die aan Nick Lowe en Kylie Minogue denken? – als vlaggenschip van deze vloot songs. Maar daarvoor word je al meegenomen op de wonderlijke reis die Lasoen hier maakt door de muzikale voorkeuren in het titelnummer, dat als opener ook meteen de toon zet en de weg baant voor de knaller die daarop volgt.

Door de opbouw van de plaat blijf je daarna trouwens ook met het instrumentale Capricorn Avenue, dat wel wordt opgeluisterd door zomerse oeoe-koortjes en frivool toetsen-/synthwerk, helemaal in dezelfde sfeer. Ook Lune Noire sluit daar nog naadloos op aan. En even verder is er nog die andere instrumental Bed & Breakfast met het exquis trompetwerk van Jo Hermans en de zwierige strijkers van Casco Phil (schitterende arrangementen van Wietse Meys, niet toevallig ook aan het werk voor Warhaus), om nog van het fluiten te zwijgen.

Maar dan is er Something French, waarmee toch de lome jazzy aanpak wordt ingeruild voor frisse pop van de sprankelende soort. Gainsbourg hoor je terug in de spoken word van Batterie, zij het in de persoon van – jawel – Daan, waarbij madame Lasoen zelf zorgt voor de perfect daarbij horende koortjes, om nog te zwijgen van het luchtig jazzy drumwerk.

Dat ook de samenwerkingen met Daan enigszins doorsijpelen, hoor je terug in het door sexy, hier en daar getorste en scheefegrokken synths gedragen Tigra. Het lijkt in tegenspraak met wat hiervoor werd gezegd, maar door de opbouw van de plaat stoort het in elk geval niet. Evenmin als dat het geval is met het daaropvolgende, gedreven Ghosting. De gitaar wringt zich met geweld tussen de drijvende bas, hetgeen voor extra spankracht zorgt.

Zonder dat je het eigenlijk doorhebt, meandert deze plaat van het ene naar het andere genre, eigenlijk precies zoals wij het graag hebben. Consistent, maar toch divers. Knap gedaan, verdorie.

3 april 2023
Patrick Van Gestel