Glice - Pyre

Eigen beheer

Pyre

“Noise mentalists”? Een pittige titel die deze Amsterdammers zichzelf aanmeten. En ook niet geheel uit de lucht gegrepen. Met ‘Cielo’ spraken we zo’n vier jaar geleden over “niets noise” en “een overrompelend, amorf geheel van intense klank”. Wat dat betreft hebben Ruben Braeken en Melle Kromhout nog niets aan kracht ingeboet.

Het vreemde grafisch" krulletje tussen Glice en plaattitel ‘Pyre’ zette ons even op het foute been. Wij dachten dat het om een leuk woordspelletje ging: “& pyre” (“empire”). Met dit nieuwe album pakt het tweetal immers zowaar uit met een dubbel-cd die bol staat van geluid, noise, minimalisme en maximalisme. Goed voor dertien stukken overdonderend lawaai, impressie en basisstructuur, keer op keer ontstaan uit one-take-sessies waarin toeval een hoofdrol mag spelen. Op ‘Part 1’ van dit album, de eerste vijf tracks, treedt overigens ook Lasse Marhaug bij om de samenstelling van overdonderende, overstuurde noise en verdraaide klanken van verdere details te voorzien. Als daar zijn: ver vervaagde stemmen, een zelfdzame dubecho of een paar zwaar stampende drums. Compleet vermomd natuurlijk, getuige een track als Three Bones die met vuurschichten, explosies en flarden compleet in het rood gedraaide gitaar de trommelvliezen aanvalt.

Dit is gitzwarte, zware en alarmerende, euh … muziek. Een soort van beleving van onophoudelijke tonale en atonale aanvallen die voortdurend ontdubbelen, rond elkaar kronkelen of met extra ruis en oversturing de ether in geknald worden. Maar ook keer op keer anders van kleur en grandeur. En daardoor wekt Glice op één of andere manier toch ook de interesse op. Want extreem trekt de aandacht. Daar teren de heren volledig op.

Tussen de lijst van ingrediënten, die samen tot deze bloedrode cocktail van luid geluid worden geblend, vind je analoge synths terug, overstuurde gitaren, half uit elkaar gehaalde effectenpadalen, percussie, stemsamples en zelfs de saxofoon van Coen Oscar Polack. En neen, je zult niets van dit alles als spijs op je dik belegde boterham herkennen.

In elk geval, moest u tot de happy few behoren die zich laat impalmen door dit soort van avantgardistische geluidsexpressie - en ja, wij pleiten schuldig! - dan krijgt u met Constantinople, 541 CE een apotheose van jewelste gepresenteerd. Een magnum opus van een klein half uur dat begint met hoge gitaarruis, maar via tribal basdrums en ijle zangflarden meer en meer de diepte en duisternis in duikt, gebukt onder een onophoudelijke roes van lawaai als een soort van sabbat mantra in de stijl van Sunn o))) of Isis. “Mijn god”, dachten we de hle tijd lang. Maar God is hier ver weg.

Gek of geniaal? Kies gerust zelf. Maar we geven alvast graag één tip: gun uzelf de gepaste tijd en omgeving om het zelf te ontdekken. Als je er de handgeschilderde, van bloed doordrenkte hoes bij neemt en geschift genoeg bent om de schoonheid van lawaai te kunnen ontdekken, is ‘Pyre’ zeker spek voor je bek. Als je behoort tot de overige negenennegentig procent en jezelf afvraagt of je versterker niet gewoon compleet naar de zak is, wanneer je dit afspeelt, skippen die handel.

23 maart 2021
Johan Giglot