Fornet - Anti-Tragedy

sentimental

Anti-Tragedy

Als een album weinig of geen rimpels in het wateroppervlak veroorzaakt, is het ofwel rommel ofwel geniaal. De debuutplaat van Fornet is het laatste.

Een drietal jaar geleden stak het Limburgse Fornet de neus aan het venster met een prima ep, die hen naast Whispering Sons als de Vlaamse vaandeldragers van de postpunk zette en hen de titel “Preoccupations van Vlaanderen” opleverde. Maar terwijl Whispering Sons ondertussen furore maakte, dook Fornet terug een mijnschacht in om daar de donkere sound bij te schaven tot ze klaar waren om (via het label van Whispering Sons: sentimental) het debuut af te leveren. Singles L.A. Balcony en The Great Carrier en zelfs hun optreden op Pukkelpop 2019 wezen al op een koerswijziging. En nog niet zo’n kleintje ook. Dat wordt hier bevestigd.

De dreigende ondertoon is gebleven, maar de bewust rommelige, door merg en been snijdende gitaren hebben plaats gemaakt voor strak aan de leiband gehouden, vaak minimalistische instrumentatie. De zang / spoken word zit dit keer helemaal vooraan in de mix en klinkt als cynisch gegrinnik van de Cheshire Cat uit 'Alice In Wonderland'.

Opener Her Eyes Dropped (A Flower) blijft nog het dichtst bij het oude geluid, maar zelfs in deze korte, furieze openingstrack is het betere geluid al duidelijk. Pas wanneer Ink binnendruppelt als een naadloos vervolg op de eerste track, wordt duidelijk dat we een heel ander universum betreden.

De wisselende zang van John Baeten en Thibaud Clijsters werkt bevreemdend, het ritme is hypnotiserend traag en de vintage synths en samples die tussen de pulserende bas heen gevlochten zitten, deden ons de eerste keer verbaasd opkijken. Dit is veel meer Can of The Pop Group dan pakweg Preoccupations of The Fall.

Het wel erg minimalistische Plastic Opportunities en het springerige Internazionale tonen nog meer de gekke kattensprongen die Fornet op deze plaat durft maken en ook Lick Your Television past helemaal in het krankzinnige, maar geniale rijtje.

Maar het is op Sinso dat alles samenkomt: de vreemde, maar spitse lyrics, de als een pinpongbal rondspringende bas, de net niet uit de bocht-vliegende synths en de metalige gitaren van op de debuut-ep maken dit de enige hit op de plaat en dus waarschijnlijk het enige nummer dat de band zelf niet op single zal persen.

De twee laatste nummers zijn goed voor een derde van de luisterduur van de hele plaat. The Great Carrier alleen al nam zes uur van je tijd in, maar de gebalde versie hier duurt net vier minuten. Vier minuten, die hoe vaker je ze hoort, des te beter ze worden.

Het afsluitende Two Is A Remote lijkt live opgenomen spoken word met minimalistische gitaarplukken eronder, maar vervelt algauw tot een koortsdroom die van Thom Yorke zou kunnen zijn, inclusief nasale kopstem, bevreemdende elektronica en samples uit de onderwereld.

De voormalige winnaars van Limbomania hebben op een paar jaar gigantische stappen gezet en leverden met de debuutplaat een verbluffende soundtrack af die past bij deze gekke tijden waarin angst, zotte filmpjes en hartverwarmende boodschappen elkaar in sneltempo afwisselen. Dit is zo’n plaat die over twintig jaar compleet zotte bedragen zal opleveren op eBay en consorten. Nu te moeilijk voor de massa, later een felbegeerd cultobject.

26 april 2020
Marc Alenus