Brutus - Nest

Hassle

Nest

Twee jaar geleden bracht Brutus haar genreoverstijgende debuutplaat ‘Burst’ uit. Niemand had toen kunnen voorspellen dat de band zo zou boomen en dat er zoveel en zo succesvol getourd zou worden in binnen- en buitenland. Die intense periode zorgde voor de nodige reflectie en inspiratie voor opvolger ‘Nest’.

Met ‘Nest’ slaat de band absoluut geen volledig andere weg in. Ook nu blijft Brutus als een bom inslaan. Alleen doen ze dit nu op een nog geslepener manier. Eigenlijk zijn Stefanie Mannaerts, Peter Mulders en Stijn Vanhoegaerden niet alleen betere muzikanten geworden, maar ze zijn bovendien nog beter op elkaar ingespeeld.

Daarnaast nam de band voor ‘Nest’ echt de tijd om songs te schrijven, uit te werken en bij te schaven. Het resultaat zijn elf knallers van eigenzinnige rocksongs met een stevig fundament van drums en bas, stevig en vinnig gitaarwerk en de stem van Mannaerts als cement.  

Brutus is gewoon een band zonder handleiding: gewoon met zijn drieën spelen; geen gefoefel of trucjes, “What you hear is what you get”. War is in dat opzicht zowat de song waarmee de band in een kleine vijf minuten een soort van bloemlezing van zichzelf geeft: een gespannen en melancholieke opbouw, gevolgd door een verzengend stuk rock van de bovenste plank. De twee delen zijn een perfecte metafoor voor de hoogtepunten die de band meemaakte en de persoonlijke twijfels waar de bandleden mee kampten ten opzichte van hun naasten.

Op tweede single Cemetry is er minder ruimte voor nuance, maar ramt de band de song onmiddellijk en categoriek door je strot. Ook Fire, Carry, Horde V en het punkrockende Blind zitten in datzelfde schuitje. Dit is glorieus, brutaal en explosief, maar ook bijzonder excellent en verrukkelijk.

Django, dat als derde single vooraf gelost werd, is een bijzonder triomfantelijke song en is volgens de band een variant op een westernsoundtrack met Morricone als grote inspiratiebron. Benieuwd wat Enio ervan zou vinden, maar wij hebben alvast een flitsende western-roadmovie voor ogen die zich ergens tussen ‘Django Unchained’ en ‘Drive’ situeert.

De pompende bas bij aanvang van Techno doet de songtitel onmiddellijk eer aan. Het tempo gaat echter behoorlijk abrupt de hoogte in, maar gaat er in de bridge even fluks even uit voor een kort Fleetwood Mac-momentje.

Slotnummer Sugar Dragon is het langste en meest sfeervolle nummer van de plaat. Het tempo zakt, maar de intensiteit doet dat zeker niet. Meer zelfs, door de lengte van de song neemt de band de tijd om op te bouwen, gas terug te nemen en te knallen in de finale.

Brutus heeft met ‘Nest’ een flinke stap vooruitgezet. De plaat hakt er stevig op in; niet enkel qua sound, maar ook qua gevoel. Brutus trekt aan en stoot af, slaat en zalft, sloopt en bouwt op en dat elf songs en ruim veertig minuten lang. Brutus staat als een huis!

29 maart 2019
Patrick Blomme