Alice George Perez - A Song With The Title Of Lunch Bells

Mokuhi Sonorities

A Song With The Title Of Lunch Bells

Voor een rusteloze zwerver maakte Alice George Perez een heel rustig album.

Dat had anders kunnen lopen, want in haar hoofd zou deze plaat geklonken hebben als een circusshow van Brian Wilson met een megalomaan groot orkest. Maar kijk, ook al is het een rijk georkestreerd album geworden met cello, viool, altviool, harp, staande bas, akoestische gitaar en elektronische soundscapes, toch zit ze niet dichtgeplamuurd.

De in Brussel gevestigde muzikante is werkelijk een wereldburger. Haar vader was diplomaat en zo kon het gebeuren dat ze opgroeide in Japan en Nieuw-Zeeland, waar ze piano leerde spelen en daarna gitaar. In haar tas zit een Frans paspoort, maar na een verblijf in Marseille en een studie in Schotland vestigde Alice George Perez zich in Brussel, een stad waar diplomaten thuis zijn, maar toch nog op mensenmaat.

Ze vond er een warme familie bij Kris Dane, de betreurde Matt Watts en Nicolas Rombouts. Zo liep de rode draad in haar leven - de muziek - ook daar door en kwam het album, dat ze al lang in haar hoofd had, eindelijk tot leven. Niet zo groots als ze het ooit droomde dus, maar volledig in lijn met haar gitaarspel, dat gekenmerkt wordt door delicaat finger-picking en subtiele strelingen van de snaren.

Het is moeilijk om te beschrijven hoe ‘A Song With The Title Of Lunch Bells’ klinkt. Folk komt in de buurt, maar dekt de lading zeker niet helemaal. Laat ons zeggen dat ze ergens landt tussen de Amerikaanse Haley Heynderickx, de Duitse Sybille Baier, de Nieuw-Zeelandse Aldous Harding en de Belgische An Pierlé.

De plaat start vreemd genoeg met een halve minuut complete stilte. Culourfornia Part I is een song die je als afsluiter of verborgen track zou verwachten: acht minuten lang en heel langzaam opbouwend. Alsof er een geheim universum opent. En zo is het ook eigenlijk een passende opener. “I’ll show you around”, fluiterzingt Perez halfweg, alsof ze de luisteraar werkelijk welkom heet.

Met Little Yellow Sock lijken we plots in een oude musical te staan, maar even snel zitten we ergens in de folkscene van de seventies met The Stream, waarbij we in de outro terugkeren naar de opener zonder dat het als “Part II” wordt benoemd. Single The Crow  is dan weer een charmant walsje dat rechtstreeks eindigt bij het hoogtepunt van de plaat: Submerged Allies met een prachtige harppartij van Eva Rose.

Via het zweverige Introduction To Nowhere en het psychedelische Coltrane drijf je daarna naar het einde van de plaat waar Sisterhood of Brothers en Mum op je wachten. In die armen word je zachtjes gewiegd en naar de uitgang geleid. Mum zorgt voor een bijna-religieuze ervaring. Je kan je zo voorstellen dat het in een kerk wordt gezongen. En op de vraag of dit een opmerkelijk debuut is, kunnen wij dus enkel "Amen", zeggen. 

14 oktober 2025
Marc Alenus