Zaz - Huis-, tuin- en keukenfilosofie
De Roma, 28 juni 2022
Op een concertpodium verwachten wij hoegenaamd geen kritische analyse van Schopenhauer, maar nadat Zaz tussen het eerste handvol nummers door al had uitgelegd dat er overal magie is, maar dat we soms even moeten stilstaan om die te zien en later dat je soms uit je vierkantje moet komen om dingen te beleven en dat er in elkeen een mannelijk en een vrouwelijk deel zit, besloten we toch even de eigen huis-, tuin- en keukenstelling te verzinnen: soms moet je je sarcastische criticaster eens wandelen sturen om van een concert te genieten.ond
Het is immers toch mooier een kaars aan te steken en daarbij te duiden dat je podiumaankleding met “de vier elementen” wind, vuur, water en aarde te maken heeft dan dat je honderdachttien vakjes moet vullen en de lanthaniden en de actiniden dan ergens onder de piano moet zetten. We lieten ons charmeren door het optimisme en de uitbundige vrolijkheid van Zaz. Het publiek stond recht, als ze langs achter de zaal binnenkwam, Les Jours Heureux zingend, in een glitterende kruising van een broekrok, baljurk en salopet.
Dat ze samen met haar grote liefde een dochter kreeg, heeft aan het dansen en springen te zien geen blijvende bekkeninstabiliteit veroorzaakt. Het leverde wel een song op: Ce Que Tu Es Dans Ma Vie. Die vinden we iets te mak en te stroperig, maar het adorerende publiek kreeg wel even de kans om te gaan zitten na het dansen op de zomerse ritmes van Imagine, Si Jamais J’Oublie en Qué Vendrà. Wat inhoud misten we bijvoorbeeld ook bij De Couleurs Vives met als refrein: “Moi je veux vivre, da da da da da da”. En zo valt er nog wel één en ander ruim licht uit. En meer ingetogen chansons als Avec Son Frère en Et Le Reste misten toch echte intimiteit.
Niet dat Zaz barrières opwierp met het publiek; geen muur van monitorspeakers, enkel een slinger kerstlampjes die er wellicht moesten voor zorgen dat Zaz niet van de bühne donderde terwijl ze zo dicht mogelijk bij de zaal ging zwaaien en draaien. Muzikaal schoof ze dan wel ongeveer driehonderdvijftig kilometer zuidelijker, want een Franse gitarist kan niet bestaan zonder af en toe eens een gitaar met een ovaal klankgat boven te halen en een – vaak flauw – afkooksel te maken van de Hot Club de France. Dat begon met enkele riedeltjes in Comme Ci, Comme Ca en interpretaties van Oublie Loulou (Aznavour) en het door bleu-blanc-rouge-belichting geaccentueerde Paris Sera Toujours Paris van Maurice Chevalier. Onze sarcastische criticaster zwijgt stil over Paris Poubelle en #SaccageParis. Zaz zou wellicht toch maar Laissez-moi zeggen.
On S’en Remet Jamais krieeg een zwaar funky arrangement dat het pakken dansbaarder maakte dan op plaat en deed ons naar meer van dat verlangen. Bij La Fée misten we het percussieve pianospel van op de plaat. En A Perte De Rue begon toch iets te dicht tegen de tachtigerjarenkitsch aan te schurken. Als Zaz het hoofd op de schouder van de gedreadlockte bassist legde, beseften we plots dat er met ‘Samson Et Zaz’ wellicht opportuniteiten lagen in de hexagoon - een gedachte die in het muzikale en filosofische register van de avond grond vond. Ons sarcasme konden we misschien dempen, onze criticus vindt het inhoudelijk toch licht uitvallen. Maar de zaal smulde vrolijk en soms barrevoets dansend met volle teugen. We hoopten niet op blote tenen te trappen.
Éblouie Par La Nuit blies ons wel ademloos terug de stoel in. Het arrangement was vrij theatraal, met orkaanachtige overslaande stem bleef Zaz erboven en raakte ons tot op het merg. Dit was wat we wilden zien. On Ira en uiteraard Je Veux namen we er graag bij. Pa pa da, pa pa pa da. Bisnummers Le Chant Des Grives en het eeuwig platgespeelde La Vie En Rose hoefden dan al lang niet meer. De brede glimlach, waarmee we de Roma verlieten, weerhield ons er nog even van om te verlangen naar een onvermijdelijke en wellicht bloedstollend mooie break-upplaat. Lichtvoetigheid gaat ons slecht af.