Zap Mama - One-woman-show van Marie Daulne
Handelsbeurs, Gent, 8 november 2008
Na een tour door de Verenigde Staten speelde Zap Mama voor het eerst weer op het Europese vasteland. Frontvrouw Marie Daulne leidde haar groep door een set van vooral nummers uit de laatste CD ‘Supermoon’. Het publiek genoot zichtbaar. Alleen de beslissing van de Handelsbeurs om een zittend concert te houden voorkwam dat het publiek volledig uit zijn dak ging.

Zap Mama is één van die acts op wie het betwistbare label “wereldmuziek” werkelijk is toe te passen. De groep versmelt al meer dan vijftien jaar heel verschillende invloeden tot een eigen geluid, eerst als een a capella ensemble en later als Marie Daulne met begeleidingsgroep. De Belgisch-Congolese heeft internationale uistraling en kan uitpakken met de bewondering van grootheden als Erykah Badu en The Roots. Dit jaar verscheen de CD ‘Supermoon’. Het is Daulne’s meest intieme statement tot nu toe. Funky en soulvol, met nummers over verdraagzaamheid, haar dochter en hoe ze omgaat met het leven als een mediafiguur.
Verwachting alom dus voor het concert in de Handelsbeurs. Daulne is een podiumbeest van het genre dat tegenwoordig wel eens met het epitheton “diva” bedacht wordt. Bovendien bewees haar doortocht op het Blue Note Records Festival deze zomer dat ze rondtoert met een indrukwekkende groep muzikanten die zich thuis voelen in jazz, reggae, afro-cuban, R&B, soul en funk.
Jammer genoeg vonden de mensen van de Handelsbeurs het nodig om hun tribune uit te schuiven. Niet ideaal voor muziek waarbij ritme zo’n belangrijke rol speelt. Daulne, die haar publiek nadrukkelijk bij het concert wilde betrekken, moest zo vertrekken met een achterstand. Die probeerde ze van meet af aan in te halen. Aan twee gelukkigen uit de tribune vroeg ze de naam, waarna ze haar zangeressen de opdracht gaf om ermee te improviseren. Zonder meer leuk.
Het zette de toon voor het verdere concert. De songs stonden dikwijls ver van hun studioversie, ze waren vaak niet meer dan de aanleiding voor een doorgedreven performance van Daulne en haar bende, bestaande uit zang, dans en een uitgebreide dialoog met de zaal. Ook de muzikanten mochten hun ding doen. Vooral drummer Damien Schmitt kreeg bij momenten de volledige vrijheid. Terecht, want ook al zijn drumsolo’s voor sommigen het ergste wat hen tijdens een concert kan overkomen, ondergetekende kon niets anders dan ademloos toekijken bij zoveel virtuositeit.
Toch bleef Daulne de hele tijd stevig aan het roer. De manier waarop ze haar band in toom hield deed denken aan James Brown. Tijdens een opzwepende versie van Toma Taboo imiteerde ze de “original funkmeister” expliciet, compleet met pastiche op zijn onsterfelijke “take it to the bridge”-routine. Onbegrijpelijk dat niemand in de zaal daar echt van door het lint ging.
Ook wij werden door Daulne met strakke hand geregisseerd. We kregen ten gepaste tijde te horen wanneer we moesten opstaan, weer neerzitten, in onze handen mochten klappen of meezingen. Iedereen liet het zich welgevallen. Maar ook al zaten er overduidelijk een aantal echte fans in de zaal, het feest waarop het concert eigenlijk had moeten uitdraaien kwam er nooit. Zou het aan de stoeltjes gelegen hebben?