Yeasayer - Als een dolgedraaide flipperkast
Trix, Borgerhout (Antwerpen), 2 maart 2010

Het was druk in Trix en daar was een goede reden voor. Yeasayer stuurde zopas zijn tweede album de wereld in. ‘Odd Blood’ is een plaat die - volledig terecht - op euforische lofbetuigingen onthaald werd. Als je dan weet dat dit vijftal uit Brooklyn live dubbel zo maf te werk gaat als op plaat, dan is dat optreden voor velen onmisbaar. En ook dit bleek volledig terecht.
Geen flauw idee of Yeasayer zelf voor het voorprogramma gezorgd had, maar de rare Duitse snuiter die achter Hush Hush schuilging, zorgde hoe dan ook voor een vreemde concertervaring. Hush Hush bleek de onemanshow van een Leopold III-lookalike, strak in het pak en met als begeleiding enkel een computer, waar hij een mix van funk en drum ’n bass uit tevoorschijn toverde.
Het enige wat de man deed was over zijn eigen bandje zingen en ons versteld laten staan door zijn ietwat spastische danspassen. Het moet sinds Ian Curtis geleden zijn dat er nog iemand zo hoekig heeft staan dansen. Maar aan gevoel voor humor ontbrak het hem niet: na elk nummer speelde hij een applausbandje af.
Spijtig dat zijn show te veel overkwam als een gimmick. De muziek was nochtans goed, de zang dan weer iets minder. Maar een goede mop vertel je toch ook geen twee keer.
Na de spasmen van Hush Hush was het eindelijk de beurt aan Yeasayer. Net voor hun concert lieten ze nog even een portie stevige kuduro door de boxen schallen, ook al zat de sfeer er van bij het begin goed in. Hier en daar vloog zelfs een vlaag confetti door de zaal.
The Children sloeg meteen in als een bom en met dit nummer leverden ze meteen het bewijs dat Auto-Tune - een audioprocessor waarover je hier meer vindt - ook op een creatieve manier gebruikt kan worden. Yeasayer was op dreef en Rome, een nummer dat op plaat wat platjes klinkt, werd hier in een veel steviger kleedje gestoken.
Tijdens I Remember namen ze wat gas terug en werd plaatsgemaakt voor een portie psychedelica inclusief van echo druipende zanglijnen en panfluitriedeltjes. En in de achtergrond kon de lichtingenieur zich volledig en erg kleurrijk uitleven.
Even was er de angst dat hun hele set opgebouwd zou zijn uit nummers van hun laatste album, maar onze honger naar de pareltjes uit ‘All Hour Cymbals’ werd gestild. Summertime en Final Path kregen allebei een hyperkinetisch randje mee.
Precies door zo'n details geeft Yeasayer nooit het gevoel dat je evengoed thuis had kunnen blijven om de plaat vanuit je luie zetel, zelfs in full surround, te beluisteren, gewoon omdat ze op plaat nooit zo geschift uit de hoek komen als tijdens een van hun concerten.
Na een overweldigende versie van Ambling Alp, waar zelfs de ergste stijfkop niet stil op kon blijven staan, beloofden ze ons nog een laatste song. Sunrise werd uiteindelijk de gouwe ouwe - voor zover daar in het geval van Yeasayer al sprake van kan zijn - die ons goedgeluimd de deur moest wijzen.