Woman's Hour - Een pleister en een zoentje
Botanique, Brussel, 26 oktober 2014
Het kan soms snel gaan in het leven. Een klein jaar geleden speelde London Grammar in de Witloof Bar van de Botanique, onlangs verkochten ze Vorst Nationaal uit. We daalden nog een keertje de trappen af naar de diepste krochten van de Botanique voor Woman’s Hour, een groep met een iets bescheidener groeipotentieel. Woman’s Hour was een pleister op de wonde.
Het zaaltje was nog niet halfvol gelopen voor Woman’s Hour. Nochtans is hun debuut ‘Conversations’ al enige tijd uit en meer dan de moeite waard. Geen erg, want dan was er meer Fiona Jane voor ons. De zangeres kwam het podium op, volledig gehuld in het zwart en met een soort van kransje op haar hoofd, ook in het zwart. Jane klinkt even verlegen en breekbaar als Hannah Reid van London Grammar, maar is beweeglijker op het podium. Haar handen bevonden zich zelden aan de microfoon, maar zweefden er ergens rond. Haar armen stak ze regelmatig in de lucht waardoor ze, in combinatie met het kroontje, iets weg begon te hebben van het New Yorkse Vrijheidsbeeld, en tijdens de passages dat ze niet moest zingen durfde ze al eens een dansje te plaatsen.
Het openingsnummer van de plaat was ook het openingsnummer van vanavond en het was de juiste. Meteen kon Woman’s Hour etaleren waarom ze nu al op zoveel bijval kunnen rekenen. De teksten van Woman’s Hour zijn niet vrolijkmakend, maar weinigen kunnen “If I stop and cease to exist/would it be better for you?” zingen op een manier die dat ene zinnetje tegelijkertijd vastberadenheid en breekbaarheid én een zekere naïviteit en onschuld meegeeft.
Ze doet hetzelfde in bijvoorbeeld Her Ghost, een fijn liedje om weg te dromen, maar wel met het zinnetje “I’ll learn to let go/of all the things I thought we had.” En zo sluipt Woman’s Hour stilletjes je hart binnen en openen ze een nog helende wonde zonder daarom ook zwaarmoedig te zijn. De songs zijn immers gebouwd op lichte dromerige synths, trage zware baslijnen en een gitaarriedeltje op zomerse snelheid dat niet bij de rest lijkt te passen, maar net daardoor lichtheid in de songs brengt. Op die manier kan Woman’s Hour zowel dromerig klinken, zoals in Devotion of Our Love Has No Rhythm dat het meest bij Rhye aansluit of net zeer popgevoelig zoals in Her Ghost of Conversations, de licht dansbare versie van Smooth Operator.
Meer naar het einde van de set weet Woman’s Hour niet alleen te charmeren, maar ook echt te verrassen. Zo bouwen ze Reflections op naar een luide tweede helft waarin Fiona Jane indruk weet te maken door alleen maar met haar armen te zwaaien en “oooohoooo” te zingen. Zo uithalen doen ze ook nog eens in afsluiter The Day That Needs Defending, een nummer dat op plaat rustig naar het einde toe kabbelt, maar dat live opeens een stevige stomp in de maag wordt. En dan was er ook nog die cover van Dancing In The Dark, niet de meest originele der covers, maar wel zo uitgekleed gebracht en zo breekbaar gezongen dat het je raakte waar het je moest raken.
De eerste live kennismaking met Woman’s Hour was er één om bij voorkeur op je eentje mee te maken. Ze peuterden zachtjes in een nog dichtgroeiende wonde en kleefden er zelf ook weer een pleister op. Nu nog een zoentje van Fiona en dan komt alles weer goed.