We Are Open - Stresskillers

Muziekcentrum Trix, Antwerpen, 13 februari 2016

Het feestje van Belgische muziek, dat We Are Open elk jaar weer is, had voor deze editie het ruige spul – enkele uitzonderingen daar gelaten – verzameld op dag één. Het leverde een stel “schone muziekskes” op. En een hoop passie, donkere gedachten en bijhorende klanken.

We Are Open - Stresskillers



Binnenkort brengen Arquettes een nieuwe plaat uit (hou deze website in het oog) en dat moest uiteraard in de verf gezet worden, daar op We Are Open. Wij zien die nieuwe plaat, waaruit hier uiteraard ruimschoots werd geciteerd, alvast zitten. En het vijftal op het podium (drums, bas, drie gitaren en af en toe een synth) was ook helemaal in de stemming. Excellente binnenkomer daar in TRIX met wat ons aan shoegaze deed denken, maar met evenveel knipogen naar pop en rock. Vooral de zang, met die ijle stem van frontman, zanger-gitarist Koen Wijnant voorop, was daarbij een belangrijke factor. Vaak liet de hele band zich immers horen. Vooral You’re The Breeze en de enkele “niet nieuwe” (I Don’t Need It) bleven bij ons het langste hangen, maar eigenlijk was de hele set van hoog niveau.

Piepjong waren ze, de gastjes van Crowd Of Chairs, maar toch al boordevol agressie en woede. In elk geval is muziek dan nog altijd een betere uitlaatklep dan de straat. Noiserock met injecties hardcore en punk, dat is waar dit drietal, dat al sporen verdiende bij bands als Deer en Youff, in grossiert. Drummer Manu Mahie lijkt wel manisch als hij zijn kompanen ongewone ritmes oplegt, die door de twee andere heren, Benjamin Caes op bas (en occasioneel zijn stem aan het geheel toevoegend) en gillend stuk venijn Mitch Van Laecke aan de microfoon en op gitaar, worden opgevuld met gierende hooks en voortdurende tempowissels. Ook als de twee de instrumenten uitwisselen blijft het resultaat even vlot rechtstreeks naar het kruis gaan. Niet voor de hand liggend, maar wel lekker.

Het duurde nogal wat voor Flying Horseman uit de starthekken kon schieten. Eerst waren er een aantal groepsleden de weg naar het podium kwijt geraakt en dan weer was het zoeken naar de juiste mix. Een zoektocht, die zijn sporen tot in de set naliet met de stemmen van achtergrondzangeressen Loesje en Martha Maieu, die bijzonder scherp klonken, en nog een aantal andere euvels. Maar geen nood, deze band kon die minpuntjes best aan en liet de problemen niet aan het hart komen. De set evolueerde dan ook van schemerdonker naar gitzwart, eindigend in een soort van bezwerend voodoospektakel. Spanning werd constant opgebouwd om af en toe te worden gelenigd als water over een brandwonde. Frontman Bert Dockx zette zijn woorden soms met handgebaren kracht bij als hij zijn gitaar niet geselde. Hoewel het even duurde, raakte de band toch nog op kruissnelheid, hetgeen alleen maar de klasse en professionaliteit van dit gezelschap onderstreept.

Bij The Black Heart Rebellion is de sfeer, die om een optreden hangt, van cruciaal belang. Dat wordt dan met veel rook, bellen en ongewone geluiden kracht bijgezet. Die rook resulteerde er zelfs in dat het brandalarm spontaan meeging in de groove en zorgde voor een onverwacht accent tijdens Avraham. Nochtans hadden wij eerder de indruk dat dit de soundtrack bij de Middeleeuwen was, met de pest, die als een zekere dood door de steden dwaalt en dit donkere gezelschap, dat de lijken komt ophalen, zichzelf begeleidend op ongewone instrumenten als mandoline en kracht bijgezet met stukgeslagen bellen. Nochtans lijkt met de nieuwe plaat de toon iets minder bedrukkend te zijn geworden. En de stem van Annelies Van Dinter illustreert dat misschien nog het meest tijdens afsluiter Violent Love. Maar gewelddadig en dodelijk krachtig is het nog steeds.

Opvallend veel enthousiasme is wat Steak Number Eight te beurt viel met crowdsurfing en pogo’s, die als golven doorheen de voorste rijen van de Club gingen. De band rond zanger-gitarist Brent Vanneste zoog het allemaal op om het dan weer over het grijpgrage publiek uit te kotsen. Sludge, doom, stoner, grunge, het zat er allemaal in en kwam er als vanzelfsprekend uit in een set, die van start tot aanvang de duimschroeven steeds verder aandraaide. Deze band wilde bloed zien en liet de aanhangers als zombies achter, wachtend op een volgende portie mensenvlees. Wat leek op een ordinaire AC/DC-riff werd uitgevouwd tot een plak lillende metal. “Nog entje dan”, liet Vanneste, onder de indruk van zoveel vuur in de zaal, zich in het West-Vlaams ontvallen, voor hij de afsluiter inzette. Steak Number Eight triomfeerde en wij lieten ons dat graag welgevallen.

Eigenlijk zat er geen enkele misser in het door ons gekozen programma en was het jammer dat we verstek moesten laten gaan voor Cocaine Piss. Maar de stress van een hele maand was na dit avondje headbangen wel als een blok van ons afgevallen.

13 februari 2016
Patrick Van Gestel