We Are Open 2014 - Open voor ontdekkingen en verrassingen
Muziekcentrum TRIX, Borgerhout, 24 februari 2014
Verrassingen en aangename ontdekkingen op de tweede dag van We Are Open. Naast jonge bands ook een aantal bekende gezichten die iets totaal anders brachten. In het publiek werd er gedanst< en gerockt. Voldoende interessante bands om het jaar mee door te komen. Van de kwaliteit waren wij alvast overtuigd.
Net op tijd om de twee laatste songs van A Fish Called Louis mee te pikken. En wat we te zien kregen was een jonge groep waar het speelplezier van afdroop. Mooie samenzang en prachtig samenspel op Save Your Words. De melodieuze stem van Jasper Timmerman deed ons wegdromen. Enige opmerking is dat de band te vaak in het musiceren opging, waardoor er weinig tot geen contact met het publiek werd gemaakt.
Hop naar The Spectors. Duidelijk beïnvloed door artiesten als Nico en The Jesus And Mary Chain, maar genoeg in huis om een eigen karakter te hebben. Bij het eerste nummer waren we meteen mee met hun dreampop met de nodige reverbgitaren, roffelende drums en androgyne, harmonieuze zangpartijen.
De opkomst lag hier hoger en liet duidelijk horen nieuwsgierig te zijn naar wat de twee mooie zangeressen te bieden hadden. De band bleef er zelf heel cool en onbewogen bij. De teksten van Marieke Hutsebaut bevatten, ondanks de donkere kant, toch telkens passages met humor waardoor de spontaniteit af en toe naar boven kwam drijven. Teksten als “Daddy’s gonna buy you weed / Mommy doesn’t like that” toverden een eerste glimlach op de gezichten.
Het moment dat ons zeker zal bijblijven, was de mooie cover van Swallowtail van Brian Jonestown Massacre, waarin de samenzang op zijn best naar boven kwam.
Het trio van Five Days jongleerde met klanken die herinnerden aan Kanye West, Cake en Justin Timberlake alsof het niets was. Enorm vreemde combinaties werden hier neergezet, maar ze werkten. Funky zanger Pieter Schrevens deed de afwisseling van synths met gitaren kinderspel lijken; ijzersterke bassist Moreno Claes leek zo weggelopen uit Bootsy Collins' P-funk-ensemble en de behoorlijk strakke, poppy drummer Bert Van Damme rondde het geheel af.
Zelf liet Schrevens weten dat de band nog maar een paar maanden bestond, maar de vijf songs op de playlist waren van het niveau van een band met bijzonder veel podiumervaring. Als het om ontdekkingen gaat, dan is dit er alvast een. Eindigen deden ze met meerstemmige zangpartijen, die recht van een langspeler van Fleet Foxes hadden kunnen komen.
Met My Little Cheap Dictaphone (MLCD) had Trix een publiekslokker in huis gehaald. Zo wist de band voor hun meest recente plaat producer Luuk Coox te strikken (bekend van Stromae).
Zanger Redboy zette het concert meteen in met Change In My Heart, ondersteund door een synth en orgelpartijen, die ons deden terugdenken aan de beginperiode van Goldfrapp. De set zat vol afwisseling - van rock (You Are Not Me) over de Brel-achtige ballade Fire tot funk (Hard To Tame) - zonder dat de groep de pedalen verloor en een coherent geluid creëerde.
Toch miste deze show spontaniteit. We hadden te vaak de indruk dat de band op safe speelde waardoor je je niet van de indruk kon ontdoen dat je naar een plaat aan het luisteren was. Ook de behoorlijk cleane mix kan daaraan hebben bijgedragen. Een Leuk detail: ook het oog lust wel wat, de heren van MLCD hadden microstaanders bij, die van kleur veranderden doorheen de set.
Veel belangstelling voor Falling Man. De charismatische zanger Sam Louwyck leek met zijn wit gemaquilleerd gezicht en te grote maatpak wel ontsnapt te zijn uit de film 'Beetlejuice' van Tim Burton en werd, naast een drummer, bijgestaan door twee ijzersterke gitaristen, die enorm inventief te werk gingen.
De band had vanaf het eerste nummer Elliot de zaal volledig op zijn hand. Zo werd er gedanst en geheadbangd tijdens de punky single Liars, een nummer dat live even sterk overkwam als op plaat.
Alleen al voor de humoristische en bijzonder droge bindteksten zou je deze groep aan het werk moeten zien.“Eindigen doen we met een liedje over de schoonste stripster ter wereld“, zei de zanger, waarop Stripper op het publiek werd losgelaten, een bijtende song, die met zijn invloeden van John Spencer de zaal in vervoering bracht. Geweldig optreden.
Jasper Erkens is terug met een nieuwe groep Altrego. Vreemd genoeg deed niets aan deze set ons denken aan zijn oudere werk. Capital Residu kreeg dubstepsynths met Afrikaanse gitaarpartijen als ondersteuning en toonde duidelijk aan dat de stem van Jasper Erkens rauwer is geworden.
De Londense drummer Andre Fisher toonde zijn kunnen op single Lucky 13. En op Lizard On Ice hoorden we invloeden van Death From Above 1979, waarbij de gitaarpartijen en basstem van Erkens menig jong lijf aan het dansen bracht.
De volledige, vijfenveertig minuten durende set was bijzonder sterk en gevarieerd opgebouwd met uitzondering van de cover van Deeper Underground van Jamiroquai. Hier werd niets aan het origineel toegevoegd. Maar buiten dat schoonheidsfoutje blijkt Londen, waar Erkens woont en schrijft, een bijzonder, nieuw en sterk geluid opgeleverd te hebben. Nu is het alleen nog wachten op de debuutplaat.
Een andere oude bekende was DAAU. Wat we daar hoorden was een must voor iedere liefhebber van avantgarde en klassieke muziek. Heel intiem optreden met muzikale pauzes, waarbij je een speld kon horen vallen. Nieuw materiaal werd er afgewisseld met ouder werk en de bijhorende begeestering zorgde voor de rest.
De avond werd afgesloten met Double Veterans, drie jonge gasten die het publiek naar hun hand zetten met Stooges-looks en -sound. Zij brachten een korte en krachtige set, die genoeg vuur bevatte om grotere zalen te vullen.