W-Festival 2019 - Dag 4: feest van herkenning

Waregem Expo, 15 augustus 2019 - 18 augustus 2019

W-Festival 2019 - Dag 4: feest van herkenning

Voor de vierde editie verhuisde het W-Festival dit jaar naar Waregem, een iconische stad voor elke rechtgeaarde liefhebber van wave en gothic in ons land. Van donderdag 15 tot en met zondag 18 augustus zag het daar weer eens zwart van het volk, niet enkel uit België trouwens. 

De slotdag van W-Fest stak overtuigend van wal met het Deense The Foreign Resort, die er zowaar in slaagden om op dit vroege uur reeds de eerste handjes in de lucht te doen gaan. De band speelde dan ook met zichtbaar plezier en vol bezieling. De zanger was in het bezit van een krachtige, emotionele stem en up-beat postpunktracks à la Obsessing, Suburban Depression, het knappe Flushed, She Is Lost en het door een sterke drumbeat aangedreven Outnumbered klonken erg meeslepend. Een fijne ontdekking! 

Vrij weinig mensen hadden interesse in het muzikale experiment van Kowalski, een Duitse groep die in de jaren tachtig even cult was en dit jaar een comeback maakt op enkele Europese podia. De industriële rocksound, door zanger Uwe Fellensiek af en toe verrijkt met bizarre uitspattingen op slijpschijf en andere percussieve effecten, maakte ook op ons helaas geen blijvende indruk. In een paar songs zat nog wel een dansbare, aanstekelijke groove, maar een hoogvlieger konden we dit optreden niet noemen. 

Belpopband Lavvi Ebbel verblijdde ons daarna gelukkig met eigenzinnige funkrock, die sedert de hoogdagen - in de jaren tachtig, jawel - niets aan zeggingskracht leek te hebben ingeboet. Frontman Luckas Vander Taelen kwam als vanouds prettig gestoord en hevig gesticulerend uit de hoek en werd begeleid door een keure aan muzikanten (we zagen drie gitaren, drums, sax, toetsen en vrouwelijke backingvocals). De vlam sloeg aanvankelijk niet echt in de pan tijdens de show, maar we genoten toch van goede versies van No Place To Go, een dansbaar Morning Light, het aanstekelijke Desire en het door twee zangeressen gebrachte Much A Do About Nothing. Prijsnummer Victoria vormde uiteraard een bescheiden hoogtepunt, waarna onder meer het punky Stand Up And Fight en Give Me A Gun nog erg in de smaak vielen. Om vervolgens af te sluiten met een leuke cover van Psycho Killer (Talking Heads). Heel fijn om hen eens aan het werk te hebben gezien! 

En dat gold zeker ook voor het Duitse Pink Turns Blue, een band die beschouwd wordt als één van de pioniers van het dark wave-genre. In Waregem hadden ze aan een uitstekende, expressieve vocalist, twee gitaren en drums genoeg om ons mee te voeren op hun geluidstrip. Prachtige, melancholische songs als Something Deep Inside, I Coldly Stare Out, After All en Missing You werden live erg bezield en gepassioneerd gebracht. Ook het uptempo Walking On Both Sides en het sublieme Your Master Is Calling stonden tot ieders tevredenheid op de setlist. Wat konden we nog meer wensen? 

Het feest van herkenning misschien, dat daarna op het hoofdpodium geprogrammeerd stond dankzij Peter Hook & The Light? Zij waren niet meer aan hun proefstuk toe op W-Fest, maar toch was het alweer genieten (al was het maar om puur nostalgische redenen) van het eerbetoon aan Hooky's vroegere bands. Nadat er nog atmosferisch werd begonnen met het mooie Day Of The Lords, werd er algauw een versnelling hoger geschakeld met Joy Division-klassiekers als Isolation, She's Lost Control, Shadowplay en meezinger Transmission.

De tweede helft van het optreden was dan weer gereserveerd voor de betere New Order-tracks: dansvloerkraker Blue Monday bijvoorbeeld, maar ook onze favoriet True Faith en lang uitgesponnen versies van Temptation en Ceremony. Dat Hook niet meteen de beste zanger is (maar wees eerlijk, is Bernard Sumner dat dan wel?) bedekten we met de mantel der liefde. Net op tijd om unisono Joy Division-anthem Love Will Tear Us Apart te kunnen meebrullen. 

Van een oude postpunkheld naar de jonge garde, op W-Fest was de stap zondagmiddag gauw gezet. En dankzij Whispering Sons kan je er donder op zeggen dat de opvolging verzekerd is. We kennen geen enkele actuele band die er beter in slaagt om het gevoel van opwinding, dat we ervaarden toen we voor het eerst kennismaakten met donkere new wave-klanken, naar het huidige tijdsgewricht te vertalen. Zangeres Fenne Kuppens is in de loop der jaren uitgegroeid tot een van zelfvertrouwen blakende frontvrouw die haar publiek vrijwel meteen weet mee te slepen en die gespannen aandacht het hele optreden weet vast te houden. En de ervaren band naast en achter haar laat ook amper nog steken vallen. Moeten we nog vermelden dat songs als Got A Light, Alone, ballade Skin, Hollow en afsluiter Waste (to name but a few) alweer een verpletterende indruk maakten? 

Red Zebra dook reeds op elk van de vier W-Fest-edities op in één of andere verschijningsvorm en mocht ook dit jaar de pannen van het dak spelen. Deze keer kregen ze daarbij, tijdens songs als Paradise Lost en de passioneel gebrachte The Sound-cover Missiles, de hulp van de twee dames van Alk-A-Line: Laurence Castelain en Sandra Hagenaar. Een lichtjes aangepaste setlist dus in vergelijking met het legendarische optreden vorig jaar, maar dankzij knallers als Agent Orange, Polar Club en het mooie Shadows Of Doubt zat de uitgelaten sfeer er alweer vrij vlug in.

I'm Falling Apart klonk erg dreigend en explosief, waarna met punkhit I Can't Live In A Living Room alle remmen bij de fans pas echt los gingen. Er volgden verder nog geslaagde versies van onder meer The Ultimate Stranger, Man Comes From Ape (lekkere banaan, Peter?) en The Art Of Conversation, waarbij bassist Sam Claeys het publiek insprong. Met Innocent People kwam er jammer genoeg een einde aan wat andermaal één van de hoogtepunten vormde van het grootste wavefestival van de lage landen. 

Wat we van Apoptygma Berzerk mochten aanschouwen, was niet meteen van aard om ons opnieuw fan te doen worden van deze Noren. Het was weliswaar leuk om oude dansvloerkrakers als Love Never Dies, Non-Stop Violence, het epische Eclipse of Until The End Of The World nog eens live te horen en een relatief groot deel van het publiek lustte er wel pap van, maar daarmee was dan ook zowat alles gezegd. Voor ons mocht het allemaal iets minder commercieel en overstuurd klinken. Een nieuw, rustig elektropopnummer als A Battle For The Crown vormde dan ook een welgekomen verademing tussen het dansgeweld. 

Dat China Crisis niet meteen spek voor de muzikaal verwende bek zou zijn, hadden we al enigszins kunnen vermoeden. We zagen hen een paar jaar geleden immers al op W-Fest, en toen kabbelde het een beetje doelloos alle richtingen uit. Het publiek dat anno 2019 nog geïnteresseerd leek in de kleffe, gesofisticeerde jarentachtigpop was niet al te groot en dat hadden ze enkel aan zichzelf te danken. De intrinsieke kwaliteit van songs als Black Man Ray, Wishful Thinking en Christian ten spijt, evenals het goed geprobeerd meezingmomentje tijdens Loving You (Minnie Ripperton), dit deed ons andermaal weinig tot niets. En we hadden de vaste overtuiging dat we niet alleen stonden met die mening, daar in Waregem. 

Veel meer vuur en passie sprak uit de muziek en het optreden van New Model Army daarna. Ook deze Engelse rockers draaien al mee sedert het begin van de jaren tachtig, maar leadzanger-gitarist Justin Sullivan is de enige constante in hun bestaan. Doordat ze nooit voor één muzikaal gat te vangen waren en hier op W-Fest een mooie selectie uit de rijke discografie presenteerden, was dit een erg gevarieerd en geslaagd concert. Stormclouds was meteen een straffe, sterk percussieve opener, andere meeslepende nummers waren onder meer Lights Go Out, 51st State (met Sullivan op akoestische gitaar), Born Feral en anthem Here Comes The War

Qua stijlbreuken kon dit festival wel tellen, want de eer om W-Fest op het hoofdpodium af te sluiten was weggelegd voor de Schot Jimmy Somerville. Zelf is hij klein maar dapper en in het bezit van een uit de duizenden herkenbare, soulvolle falsetstem om U tegen te zeggen. In Waregem liet hij zich op het podium bijstaan door heel wat strijkers, blazers en een achtergrondkoortje. Om maar te zeggen dat niets aan het toeval overgelaten was om hier een feestje zonder weerga in gang te zetten.

Met de Sylvester-cover You Make Me Feel (Mighty Real) was de toon meteen gezet, maar het was toch vooral wachten op de grote hits uit de Bronski Beat-periode (Why? en het geweldige Smalltown Boy) en een paar Communards-songs (You Are My World en Don't Leave Me This Way) om de zaal echt te doen ontploffen. Met Never Can Say Goodbye werd de Expo ei zo na herschapen in een discotheek, en tijdens de afsluitende medley van Donna Summers I Feel Love en Highway To Hell (AC/DC) ontstond er zelfs een spontane polonaise in het publiek. Raar maar waar! 

Op het carrière-overzicht dat het Duitse And One daarna nog serveerde, viel al evenmin veel aan te merken. Integendeel, met dank aan de energie van showbeest Steve Naghavi en een hele rits electronic body music- (Metalhammer, Deutschmaschine, Panzermensch, Techno Man) en synthpopkleppers (Get You Closer, Second Voice, Military Fashion Show) konden we hier op dit gevorderde uur alsnog van een hoogtepunt op dit vierde W-Fest gewagen! Gelukkig werd onze vermoeide dansbeentjes tussendoor ook nog enige rust gegund (de Project Pitchfork-adaptatie Timekiller, Sometimes, Steine Sind Steine), anders hadden we dit nu waarschijnlijk niet kunnen navertellen. Met het atmosferische Killing The Mercy werd een geslaagd, finaal punt gezet achter deze marathon van vier dagen vol plezier, nostalgie en muzikale ontdekkingen. Volgend jaar meer van dat?

22 augustus 2019
Jan Vael