Villagers - Moord, wraak, afscheid en orgiën (maar geen spanningsboog)

Handelsbeurs, Gent, 1 mei 2013

The Marco Z band stond een tijdlang als enige (hoofdact) op het Democrazy-programma voor deze avond. Het was pas vrij laat dat ze gezelschap kregen op de affiche. En dan nog van Villagers, het alom bejubelde, barokke folkensemble van Conor O’ Brien. Marco en de zijnen lieten het niet aan hun hart komen. Samen met de Ierse partycrashers zorgden ze voor een bizarre maar-  op zijn zachtst gezegd – interessante en bijzonder beklijvende concertavond.

Villagers - Moord, wraak, afscheid en orgiën (maar geen spanningsboog)



Marco Z is een beetje de evil twin van Jack Johnsson. Waar Johnsson immer fit, gebruind en opgewekt verschijnt, ziet Marco Z er een beetje uit als iemand die wel een Cara pils lust en zijn hele hebben en houden meesleurt in twee Big Shopper tassen. Maar de Limburger heeft een feilloze neus voor goeie popsongs. Ook in zijn songs schijnt, net als bij Johnsson, de zon. Alleen priemt ze bij Marco Z meestal door een donker en dreigend wolkendek. Er hangt naderend onheil in de lucht, en toch lijkt alles nog mogelijk.

De Marco Z band shuffelde achteloos van uitstekende powerpop in de traditie van Teenage Fanclub en The Posies naar poppy soul, met verwijzingen naar Gene Vincent, Booker T, Eddie Cochran, Beach Boys en Motown. De Gretschgitaren - heeft de Marco Z band ergens groepskorting gekregen? - spinden als krolse katten op een vroege lentedag en de elektrische piano leek bijwijlen als twee druppels water op de Hammond van Booker T’s MG’s.

Tijdens hun cover van Pogo van Digitalized zetten ons hart en onze ziel het op een inwendig slamdancen. “Groepjes al dit gaan de wereld niet veranderen”, murmelde iemand. Wij vinden dat er meer groepjes als de Marco Z Band zouden moeten zijn. We maken deze zomer op gelijk welke dag een omwegje om hen nog een keer aan het werk te zien.

Of we dat ook voor Villagers zouden doen, is nog maar de vraag. O’ Brien begon fenomenaal met de a capella murderballad Cecilia And Her Selfhood, een song over moord en wraak en hoe die genoegdoening altijd meer verwoest dan je voor lief had genomen. Je zag, net zoals de lynchmob in dit Keltische verhaal, de clou al van ver aankomen, maar toch heeft hij je bij de strot. Meteen daarop: Nothing Arrived, uitgebeend en met slechts een paar spaarzame piano-accenten hier en daar. 

Van je eerste twee liedjes meteen de absolute hoogtepunten van een concert maken, dat vinden wij grote klasse. Maar tegelijkertijd beseften we ook: veel beter dan dit kan het niet meer worden. Het manco van Villagers is dat de teugels op geen enkel moment gevierd worden. Er wordt de hele tijd doorgegaan op hetzelfde, bijna ondraaglijk intense niveau. Zoals op de donkerste platen van Scott Walker.

En dat was ook hier zo. O’Brien zong en speelde zichzelf bij elk nummer zowat in trance. Je zag hoe hij zich na elke song fysiek aan de donkere greep van z’n eigen inlevingsvermogen moest ontworstelen. Zoveel Weltzschmerz in zo’n klein, jong lijfje… Als dat maar goed komt, denk je dan.

Een enkele keer gooide de band het over een andere boeg: tijdens Set The Tigers Free, met een soort van discofolk waarin de geesten van Liza Minelli en Gloria Gaynor rondwaren. Al had O’Brien dat wellicht niet zo bedoeld.  Maar verder werd band noch publiek een moment van verpozing gegund, ook al sloeg de elektronische drone van Grateful Song ons ondanks alle kommer toch enigszins op de heupen.

Grappig trouwens hoe het eptitheton “krautrock” telkens weer meteen uit de kast wordt gehaald van zodra een folk-of rockartiest ook maar een zweem van elektronica in z’n liedjes verwerkt.

Als er een ding duidelijk werd tijdens dit concert, dan was het wel dat Conor O’Brien en Villagers volop bezig zijn hun eigen genre uit te vinden, hun eigen idioom te schrijven. Uniek zijn ze zeker.  Het was intens als Arcade Fire op z’n best, beklijvend en dreigend als Nick Cave en bij momenten adembenemend mooi. Alleen misten wij een opbouw, enige spanning, wat geven en nemen. Dat zou iemand O’Brien misschien eens zachtjes in het oor moeten fluisteren: lieve Conor, geniét een beetje. De boog kan niet altijd gespannen staan.

1 mei 2013
Peter Lissens