TW Classic 2014 - De derde jeugd
Festivalterrein, Werchter, 1 juli 2014
Toen The Rolling Stones werden aangekondigd voor TW Classic, waren de reacties op te delen in twee groepen: dolenthousiaste (waaronder ook wij) en smalende ("oudjes met rollators op een rockfestival”). Dat het hele festival (zo’n zestigduizend tickets) in iets meer dan een uur uitverkocht was toont aan dat The Rolling Stones als groep nog relevant zijn. Of dat iedereen beseft dat het afscheid van een stuk muziekgeschiedenis nakend is. Of het een afscheid was, dat zal de toekomst moeten uitwijzen. Maar als het er één was, was het er eentje in stijl.
Jim Kerr en zijn Simple Minds hebben de voorbije decennia hun bijdrage aan de muziekgeschiedenis geleverd en konden dan ook openen met een knaller als Waterfront. Helaas werden te veel klassiekers niet gespeeld. Dat was nochtans niet onverstandig geweest, wetende dat werkelijk iedereen op de weide – laat ons eerlijk zijn – voor The Rolling Stones kwam. Love Song deed het nog goed en ook Mandela Day, de ode aan Nelson Mandela, was knap. En hoewel er an sich niets mis is met recenter werk als Hypnotized of Dolphins, bleek het wat te mak en te onbekend voor een festivalshow van deze orde en slaagden ze er niet in het publiek bij de les te houden.
Natuurlijk, Someone Somewhere In Summertime is een klassesong, bij Don’t You (Forget About Me) leek het zelfs alsof de weide even wakker schoot, maar de meezingmomenten, die Jim Kerr in Alive And Kicking inlaste, waren even intriest als zijn eigen inzet. Wij houden van Jim en zijn Simple Minds, maar de setlist had baat gehad bij de aanwezigheid van pakweg Glittering Prize, Let There Be Love, Belfast Child, Promised You A Miracle, Sanctify Yourself of New Gold Dream.
Een beter gevoel hielden we over aan The Rolling Stones. Bij hen zat het van de eerste tot de laatste seconde allemaal juist. De vitaliteit, die een eenenzeventigjarige Mick Jagger aan de dag legde, was van die orde, dat velen, die nog maar de helft van zijn aantal jaren op de teller staan hebben, ze niet aan de dag zouden kunnen leggen. Hij wiegde met de heupen, liep van links naar rechts en van voren naar achter, daarbij demonstrerend waarom iedereen het altijd over de moves van Jagger heeft. Te oud? Welnee!
Voeg daarbij een setlist, die bijna geheel uit klassiekers was opgetrokken, een kraakhelder geluid en een band die strakker klonk dan ooit tevoren en je hebt een memorabele muzikale avond. Vanaf de eerste noten van Jumpin’ Jack Flash konden wij ons niet meer bedwingen om toch ook enkele dansstapjes uit te proberen. En dat is een historisch unicum. We zullen het nooit meer doen.
The Stones gingen verder met You Got Me Rocking en het lijflied It’s Only Rock And Roll (But I Like It), twee pretentieloze rockers die hun ding deden. Maar The Stones zijn natuurlijk ook soul van de bovenste plank en dat werd een eerste keer aangetoond met Tumbling Dice. Pure muziekgeschiedenis. Met Wild Horses kreeg een ballad de weide stil om ze daarna weer op te zwepen met het jongste nummer van de setlist: Doom And Gloom. Mick Jagger gordde hiervoor zelfs een gitaar om en in dit nieuwe nummer klonken The Stones als een gretige, jonge en veelbelovende groep, die het ongetwijfeld nog ver zou schoppen.
Waar iedereen stiekem op hoopte gebeurde ook: The Stones haalden vervolgens It’s All Over Now boven, een cover van Bobby Womack, die amper een dag eerder gestorven was. In 1964 was het hun zevende single en de eerste nummeréénhit in het thuisland en daarbuiten. Tijdens It’s All Over Now werd trouwens de beeltenis van Womack op de grote schermen geprojecteerd wat, ondanks de heupwiegende rock, voor een emotioneel moment zorgde.
Nadien volgde nog een verrassinkje. Want met Out Of Control (1998) – met Mick Jagger die op mondharmonica het nummer de blues inblies – werd nog een song opgedist, die deze tour vaak in de kast bleef. Na Honky Tonk Women werd de band voorgesteld, waarna Keith Richards even het heft in handen nam en samen met Ron Wood – met zijn zevenenzestig de jongste Stone – You Got The Silver bracht, een rasecht bluesnummer.
Van daaruit werd de laatste rechte lijn ingezet en volgde klassieker na klassieker. Bij livefavoriet Midnight Rambler, een tegendraadse song met veel tempowisselingen, kwam Mick Taylor meespelen en volgde, tien minuten lang, de ene solo de andere op. Miss You heeft nog niets aan klasse ingeboet, in Gimme Shellter eiste Lisa Fisher de hoofdrol op met haar “Raaaaaaaape / Muuuuurder” en dan moesten Start Me Up, Sympathy For The Devil en Brown Sugar nog komen.
De bisnummers waren relatief beperkt, maar hadden wel twee klasbakken in de rangen. Voor You Can’t Always Get What You Want werd een Nederlands koor mee het podium opgehaald en een langgerekt (I Can’t Get No) Satisfaction vormde de gedroomde afsluiter.
Klassiekers als Paint It Black, Angie, Under My Thumb, Waiting On A Friend of Let’s Spend The Night Together werden niet gespeeld, maar niemand die daar na afloop over morde. Honderdvijfendertig minuten lang hadden The Stones het beste van zichzelf gegeven en kreeg iedere aanwezige alles waar hij/zij op gehoopt had en nog veel veel meer. The Stones staan scherp en beleven hun derde jeugd.
Elf jaar geleden was het optreden van The Rolling Stones op TW Classic onze eerste echte concertervaring. Hoewel de setlist gelijkaardig was, was er nu iets dat het geheel nog beter deed klinken dan toen. Misschien was het de urgentie die kwam kijken bij een laatste keer knallen. Of het nalaten van een goede indruk. Laat ons hopen van niet, maar als dit het afscheid zou blijken, dan kunnen we daarmee leven.