TW Classic 2013 - Springsteen en zijn voorprogramma

Festivalpark, Werchter, 16 juli 2013

Het publiek van TW Classic heeft duidelijk een andere omgang met festivals dan de doorsnee bezoeker van Rock Werchter. Geen zotte verkleedpartijen hier. Er wordt meer rosébier geconsumeerd en een opvallend groter aandeel van het geproduceerde afval wordt braaf naar de vuilnisbakken op het terrein gebracht. Maar het zijn ook luxepaardjes: het lijkt wel alsof iedereen op een zo groot mogelijk deken zit (zelfs vooraan op de weide) en is het geen dekentje dan zijn het wel festivalstoeltjes of gigantische opblaasbare zetels.

TW Classic 2013 - Springsteen en zijn voorprogramma



Mede daardoor ging de set van Balthazar een beetje de mist in. De jongens en het meisje deden het goed, maar er was geen liefde langs beide kanten. Het grootste deel van het publiek leek niet te weten wie Balthazar was en zat er dan maar zowat naar te kijken. En Balthazar zelf leek ook met de rem op te spelen. Zo werd The Boatman niet gespeeld en klonk het tweede deel van Fifteen Floors een stuk minder nijdig dan anders.

Anders was dat bij Blondie waarvoor u wél de moeite nam om recht te staan. Helaas was het muzikaal een stuk minder. Debbie Harry is er ondertussen achtenzestig en het kan niet anders of er is aan gewerkt als je haar nu ziet staan. Ze had zich gehuld in fluo kleding en grote plateauzolen die moesten verhullen dat ze geen achttien meer was. Er werd duchtig mee gezongen met klassiekers als The Tide Is High (dat een overbodige en chaotische solo meekreeg), Atomic, Call Me en afsluiter Heart Of Glass, maar goed was het toch allemaal niet. Haar stem droeg niet meer, je hoorde ze moeite doen om te zingen en ze haalde haar hoge noten niet meer. Misschien toch maar eens overwegen om te stoppen.

De volgende act was er eentje waarvan we ons afvroegen wat die op TW Classic kwam zoeken. Ben Harper kwam er ‘Get Up!’ voorstellen, de plaat die hij eerder dit jaar uitbracht de 69-jarige mondharmonicaspeler Charlie Musselwhite. Ze speelden ruim een uur aardige blues. Niets meer en niets minder.

Daarna werd het tijd voor een levende legende die de weergoden alvast aan zijn kant had: Santana kwam en het was perfect Santana-weer. De nummers waren lang (acht nummers op een uur en een kwartier) en de ene song vloeide ook al eens onmerkbaar in het andere over, maar wij herkenden While My Guitar Gently Weeps als gewaagde opener, gevolgd door de klassiekers Black Magic Woman en het ultieme zomernummer Oye Como Va. Ook Maria Maria en Smooth uit de periode van wederopstanding die Santana begin jaren 2000 meemaakten passeerden de revue. En daartussen werd er vooral heel veel gitaar gespeeld op het podium en salsa gedanst voor het podium.

Bruce Springsteen naderde, maar eerst was het nog de beurt aan Keane, de geoliede popmachine. Brave, gladde pop die nog steeds met veel overtuiging gebracht wordt. Tom Chaplin weet hoe hij een publiek moet bespelen en het helpt ook als dat publiek ook daadwerkelijk nummers herkent. Keane werd dus een hitkanon. Passeerden ondermeer de revue: Bend & Break, Nothing In My Way, Everybody’s Changing, A Bad Dream, Is It Any Wonder?, This Is The Last Time, Somewhere Only We Know en Crystal Ball. Een uurtje: precies genoeg voor Keane om hun goeie nummers te spelen en hun gezaag links te laten liggen.

En dan. En dan. Het grote moment waarop iedereen gewacht had. Bruce Springsteen & The E. Street Band. Aankondiger Luc Janssen liet weten dat The Boss er zin in had en dat hij een halfuur eerder dan aangekondigd aan zijn set zou beginnen. Uiteindelijk startte hij maar vijf minuten vroeger, maar ging hij wel ietsje langer dan voorzien door. Een set van twee uur en drie kwartier werd het uiteindelijk. Een kleine marathon van bescheiden duur weet wie Bruce eerder al live heeft gezien. Niet dat we klagen, want in die 165 minuten gaven Springsteen en de zijnen alles wat ze in zich hadden. Springsteen is ook op z’n drieënzestigste nog steeds een energiebom die roept, rent en spontaniteit en authenticiteit hoog in het vaandel draagt. Er werd afgetrapt met een langgerekte versie van Spirit In The Night waarin Springsteen meteen het publiek in dook en “Can you feeeeeeeeel the spiiiiiiiriiiiiit?” door zijn microfoon brulde. Pauzes tussen de nummers waren er amper, een spervuur aan hits wel. De classic Badlands werd als tweede ingezet, gevolgd door de nieuwtjes Death To My Hometown en We Take Care Of Our Own die al zeer vertrouwd klonken tussen al het oudere materiaal.

Wat een concert van Springsteen een concert van Springsteen maakt zijn natuurlijk de sign requests. Bruce duikt het publiek in, grijpt bordjes mee van nummers die het publiek wil horen en speelt die vervolgens ook. Zo zorgde hij voor een hoogtepunt door op magistrale wijze en bijna op improvisatie Jailhouse Rock te coveren (derde keer ooit) waarin ook Jake Clemons, neefje van de jammerlijk overleden Clarence Clemons en het nieuwste lid van de E. Street Band, voldoende ruimte kreeg om te schitteren. Als eerste bisnummer werd Elvis trouwens nog eens boven gehaald, maar deze keer met Follow That Dream.

Na Jailhouse Rock kwam Ben Harper Atlantic City meespelen (en hoorden we achter ons “Ah, ziet die Ben Harper er zo uit!”), werden er met Hungry Heart en The River (die mondharmonica blijft ‘t ‘m doen) enkele publieksfavorieten gespeeld en stond ook het knappe Youngstown uit ‘The Ghost Of Tom Joad’ nog eens op de setlist. In de bisnummers werd er nog een plekje bewaard voor de reeks Born In The USA (waarin de woede als vanouds weerklonk), Born To Run en Dancing In The Dark en werd er tijdens Tenth Avenue Freeze-Out (met het zinnetje “And the Big Man joined the band”) een mooi eerbetoon gebracht aan Clarence Clemons. Tot slot werd er nog de nacht in getwist op Twist And Shout van The Top Notes en Shout van The Isley Brothers en kwam The Boss nog een tweede keer terug voor dat onbetwiste slotakkoord: Thunder Road helemaal in zijn eentje.

Bruce Springsteen heeft fanatieke fans, Bruce Springsteen is religie voor velen. En terecht. Het spelplezier dat hij toont na een carrière van veertig jaar is ongeëvenaard. De vonk als de leden van de E. Street Band alleen nog maar naar elkaar kijken is pure liefde. Spelplezier, energie en liefde en dat elke avond minstens tweeënhalf uur lang. Het lijkt Springsteen op z’n drieënzestigste nog allemaal erg makkelijk af te gaan, maar wij vroegen ons na afloop ook af: hoe lang kan dit nog duren? Want wat wij te zien kregen was veeleisend. Het lichaam moet er voor meewillen en het geheugen ook. Dus wat we eigenlijk willen zeggen is: ga naar Bruce Springsteen kijken als je nog eens de kans krijgt, want met minder dan de perfectie zal hij nooit genoegen nemen.

Ook de 'Homo Festivalicus' was op TW Classic en kwam met dit en dit beeldverslag terug.

16 juli 2013
Geert Verheyen