TUMULT festival - Dag 2: Myrkur is magic
Botanique, 4 oktober 2025 - 5 oktober 2025
Tumult, herrie, lawaai, noise,... Niet meteen termen die je zou associëren met een druilerige zondagavond, toch? Hoewel het tweedaags festival liefhebbers van het stevigere gitaargeweld ook zaterdag al paaide, kozen wij er toch voor om dag twee richting Botanique, Brussel te trekken.
En dat begon al met een leuke verrassing. Met name drie rode pinnenmutsen uit het Antwerpse op een podium, genaamd Gnome. Want Rutger, Egon en Geoffrey steken steevast aanstekelijke riffmuziek achter een pittige dosis humor. Kijk maar naar enkele videoclips uit hun ‘Vestiges Of Verumex Visidrome’ en je weet genoeg. Of hoe een song als Golden Fool vol lawaaierige V-gitaarsolo’s en zwaar ronkende, hakkende aanhalen toch met een vrolijk folkdeuntje wordt ingezet. Doe daar dan nog een hoog jankende moordriff bij zodat Gnome de eigen Black Fuel-alike uit de pinnenmuts tovert (Kraken Wanker) en je krijgt een pittige dosis gitaarnoise in je nek. Klein probleempje: de bewust cleane zang van kabouter Rutger kwam vaak niet boven de loeiende gitaar uit, tenzij dan in een singalong “Hey / hey hey”, in The Gods Must Be Evil. Aan de andere kant: we hebben nog nooit rode pinnenmutsen zien stagediven of kabouters zware stoner horen produceren.
Geheel ander vaatje en vrij recent spek voor de bek van wie pakweg Slipknot-, Linkin Park- of Incubus-posters boven het bedje heeft hangen: de vijf Parijzenaren van Ashen, die debuutplaat ‘Chimera’ kwamen voorstellen. Pure power nu-metal, metalcore vol jumpriffs, raps, meerstemmige frasen en dramatisch zwevende synths of gitaarpartijen. Spiegelglad gepolijst en geproducet, met muzikanten die een boegbeeld kunnen zijn voor de hele emo-scene. En met zanger Clem Richard die alle trucs uit de kast haalde om de zaal in vuur en vlam te zetten: wild agressieve gebaren, sit-down-jump-up-momenten, gsm-licht-meezwaaiers en zelfs een wall of death met zowat twintig mensen. Maar laat u niet misleiden. De energie, power en melodieuze kracht van Ashen stak bovenstaande referenties moeiteloos naar de kroon. Van grunts, screams tot perfect vierstemmige zweefmomenten, van episch rond elkaar kronkelend gitaarwerk tot waanzinnig zwaar beukende en hakkende hardcorepassages. Met extra vermelding voor de elkaar voortdurend aanvullende en opjagende, sterk afwisselende bas- en dubbele basdrummer. Tegen de technische perfectie aan. Maar bij de tenenkrullende dubstep-metal-versie van Smells Like Teen Spirit haakten we af. Dat was dan weer horror.
Dankzij de tv-présence in het Vlaamsche land is Raven van Dorst, goth frontvrouw/man/+ van de progressieve metalrockband Dool geen onbekend gezicht meer. Grappig genoeg is de zweverige muziek van derde studioplaat ‘The Shape Of Fluidity’, die in de media niet mee met Raven werd gevolgd, dit grotendeels wel. Behalve voor het publiek dat mee uit Nederland kwam overwaaien dan. Met zwaar overdonderende, soms bewust trage partijen van drie (!) gitaren en bas zorgde de band voor een extra theatraal tintje. Soms in de zweverige voetsporen van pakweg The Gathering of Anathema, maar soms ook met psychedelisch galmende, door elkaar “dolende” gitaarpartijen of – zeker naar het einde toe – met hoekig, door elkaar kronkelend sludgemetalwerk. Dool zoekt zo’n beetje een eigen weg in muziekland en doet dat met overtuiging en overgave. Kwamen we daar bij Wolf Moon met die diepe zang zelfs niet een stukje progmetal tegen in drie kwartsmaat? Dat alles werd misschien nog het meest duidelijk, toen Raven als intro van metalballade House Of 1000 Dreams aan het publiek duidelijk maakte hoe de band steeds weer heeft moeten opboksen tegen "een bende motherfuckers", die het telkens beter dachten te weten. Prachtig hoe de song akoestisch en ijl opende onder het gedreun van tribal floortoms om nadien vol overgave door te beuken, mede dankzij (naar ons idee) de beste geluidsmixer van heel de Tumult-avond, die alle accenten netjes liet uitkomen. Voor dit optreden paste Dool voor de Love Like Blood vertolking, maar dat vonden we totaal niet erg. Met het ietwat gothic getinte Oweynagat uit de debuutplaat als afsluiter, nam Raven de gitaarsolopartij over van vingervirtuoos Nick Polak.
Noodzakelijk en overtuigend, als je psychedelische sludge/doom zoals Wyatt E. wenst te brengen: mysterieuze vermomming. Als Babylonische priesters bezwoer dit gezelschap het onderdanige publiek ofte “Wyatt E. writes music for ancient and forgotten Gods.” Het laat deze in lange gewaden en krulbaarden geklede heren de wereld rondgaan met een tour door zowat alle Europese landen. Zwaar hakkende gitaarriffs en psychedelisch vervormde klanken uit de V-bas kletsten dan ook moordend om de oren van een publiek dat enkel maar genadeloos verpletterd kon worden. Wyatt E. zwoer vooral bij lang uitgerekte en overstelpende drones, die door elektronisch geprogrammeerde effecten versterkt werden en waardoor de … euh, hogepriester oosterse, hoog klagerige, repetitieve gitaarmotieven speelde. We zagen mensen tai-chi moves maken, kronkelen als een slangenbezweerder of met de ogen toe betoverd tegen de muur geplakt staan. De combinatie van eindeloos herhalende, logge doompartijen met ambienteske, verwachtingsvolle en tochtige tussenpartijen werkte in elk geval stevig sacraal en bezwerend.
En van bezweringen kende de afsluiter van deze festivaldag ook alles af. Het is bijna acht jaar geleden dat de sjamaan Amalie Bruun aka. Myrkur ons met haar mengelmoes van black metal, Noorse folk en sacrale zang ons in de AB-club in vervoering bracht. Die betovering is nog steeds niet uitgewerkt. Hoewel we moeten toegeven dat we halfweg met het van alle metalgitaren en -geluiden ontdane, bloednuchtere ‘Folkesange’ even het noorden kwijt waren. Gelukkig mocht de gloednieuwe, vijfde plaat weer af en toe stevig loeien, hoewel het etherische en sacrale element meer dan ooit de bovenhand neemt. En dat begon met een grote, volle maan, die net voor het optreden van het Deense kwartet zuiver boven de Botanische tuin scheen. Toeval? Allicht niet.
Met magistrale synths en gitaardrones zweefde Amalie en rechterhand bassiste-pianiste vanaf de eerste noten ver boven het publiek uit. Om tegelijkertijd ook met hoge en loepzuivere stem het hart te luchten in opener Like Humans (“Talk to me like humans do / everyone stays away / this song is made for you / even if I’m the same”). Niet gemakkelijk trouwens, om de voetjes op de grond te houden of te gehoorzamen aan het bijna smekende Take Me As I Am, dat ander absoluut hoogtepunt uit de recente langspeler ‘Spine’, als een impressionnante frontvrouw met zwart geschminkte oogband, wilde blonde haren en een zwart kanten kleed met lange handschoenen je vanuit de hoogte bezwoer. En dat deed Myrkur trouwens niet enkel met die unieke en typerende beauty-and-the-beast-combinatie van zware black metal en verheven, etherische zangpartijen. Voor het oude folksdeuntje Leaves Of The Yggdrasil en vooral ook de loodzware dark ballad Devil In The Detail mochten de gitaren zelfs niet meedoen. Het contrast met een loodzwaar hakkend en van loeiharde tremolosnaren voorziene The Serpent kon haast niet groter zijn. En zo speelde de band voortdurend met hard-zacht, zwevend-hakkend, folk-doom, krijsende heks/hoge sirenezang-accenten. Maar dan met zo’n overtuigende kracht dat die vonk van acht jaar geleden meteen weer tot een hoog oplaaiend, eeuwig vuur uitgroeide. Zo bewees ook de laatste show van 2025 voor de band: Myrkur is magic.