Trixie Whitley - Vers, gedurfd en charmant onhandig
Het Depot, Leuven, 8 oktober 2014
‘A Special Evening With Trixie Whitley’ beloofde de site van Het Depot. En veel nieuwe nummers ook. En dat was precies wat we kregen.
Het Depot was volgestroomd voor Trixie Whitley. De bedoeling van deze avonden is het voorstellen van onaf, nieuw materiaal. Voor die gelegenheid heeft ze de hulp ingeroepen van Annelies Van Dinter (de helft van Echo Beatty) op drums en backings en Filip Wauters op slide- en elektrische gitaar. Die intieme bezetting was een goede beslissing. Want we hebben Trixie de laatste tijd vaak met band zien optreden en hoewel dat altijd goed is, levert ze haar beste optredens altijd in haar eentje of met subtiele ondersteuning af. De intieme bezetting maakte dat het grootste euvel van debuutplaat ‘Fourth Corner’ meteen werd weggewerkt: de overproductie. De intieme songs klonken intiemer, de gitaarsongs behielden een rauw en rafelig randje. Zo hebben wij het graag.
Er was veel nieuw werk, zeker, maar beginnen deed Trixie Whitley met een indrukwekkende versie van Pieces, die vooraf gegaan werd door een minutenlange pianosolo met een flardje I Can’t Stand The Rain (Kent u de seventies-classic van Eruption nog?) en Wauters op slide. De eerste nieuwe track volgde al snel en heette Bullet For Love. Het was gitarist Filip Wauters die hier het meeste indruk maakte door op zijn elektrische gitaar te soleren als was het een Spaanse. Samen met de donkere tekst maakt het dat dit nummer zelfs uitgeleend zou kunnen worden aan Mark Lanegan en Greg Dulli voor hun Gutter Twins. Echt waar.
Het meest indrukwekkende nieuwe nummer heette The Visitor en het is Trixie’s poging om, naar eigen zeggen, haar piano zo traag mogelijk te bespelen. De pracht van de song zit hem dan ook in de stiltes die tussen de pianoaanslagen vallen, meer dan in de aanslagen zelf. Aan The Visitor hoeft echt niet meer gesleuteld te worden. Soms geldt: hoe kaler, hoe indrukwekkender.
Het is durven wat Trixie dezer dagen doet. Van de veertien songs op de setlist waren er zeven nieuw en onbekend voor het aanwezige publiek. Zo maakte ze haar publiek deel van het creatieve proces dat bij haar aan een plaat vooraf gaat. Ze test de songs en gaat live op het podium - zoals dat een echte artieste dat hoort te doe - na of ze al dan niet behouden kunnen blijven in de huidige vorm voor de plaat die in aantocht is. En daarbij nam ze risico’s. Ze speelde bijvoorbeeld Faint Mystery, waarvan ze zelf zei de tekst nog niet goed te kennen of Witness To My Love, een nummer waarbij ze hoger zingt dan ooit tevoren en dat zo vers is dat ze er zelfs nog geen demo van heeft opgenomen.
In de laatste rechte lijn greep ze dan weer terug naar ‘Fourth Corner’ om voor het heftige Hotel No Name (waarvan ze de tekst even vergat) en een versie van Never Enough, die zo stevig klonk dat het een zusje van Hotel No Name kon zijn. De andere uitersten bereikte Trixie dan weer met Breathe You In My Dreams (de ooooh-s en aaaah-s waren niet te tellen toen ze dat inzette) en het kale, maar indrukwekkende Oh, The Joy.
Met dit soort avonden zorgt Trixie Whitley voor een bijzonder gevoel van verbondenheid met haar fans. Het gaf je als luisteraar het gevoel dat je de plaat die eraan zit te komen mee vorm gaf en op één of andere manier was dat ook echt zo. Dat ze dan de tekst van Hotel No Name even vergat, iets langer deed over het stemmen van een gitaar, in het midden van Breathe You In My Dreams om “meer stem” vroeg, “maar een heel klein beetje maar” en dat ze er tussen twee nummers uitflapte dat ze haar broek nog eens moest optrekken maakte het allemaal des te charmanter. En des te meer Trixie.