Trixie Whitley - De appel en de boom

De Roma, Borgerhout, 13 januari 2010

Trixie Whitley - De appel en de boom

Als 'dochter van' is er altijd een bepaalde druk. En dat is zeker zo voor Trixie Whitley, dochter van Chris, hier te lande een halfgod - al kan worden gediscussieerd over welke helft het dan gaat. Trixies debuut zou klaar zijn en zou dit jaar ook in de winkels liggen, de twee concerten in de foyer van De Roma waren in een mum van tijd uitverkocht én ook in Gent loopt de ticketverkoop vlot. Een optreden waar dus veel van verwacht werd.



Op een of andere manier lijkt alles in De Roma echter te zijn dan in andere zalen. Het bier wordt geschonken in echte glazen, de pilaren in de foyer zijn van echt marmer (hoewel) en het waren echte mensen die hebben bijgedragen tot de renovatie van dit gebouw. Hun foto’s hangen trouwens mooi uitgestald in de inkom. Maar ook Trixie Whitley wil voor echt aanzien worden, en met haar optreden zette ze die wens kracht bij.

Als voorprogramma werd Ian Clement ingeschakeld. Naast zijn groep Wallace Vanborn ambieert deze zanger-gitarist ook een solocarrière, en dat lijkt aardig te lukken. In zijn liedjes legt hij zijn ziel bloot en durft hij het uit te schreeuwen, maar ook zijn meest intieme kant te tonen. Misschien was het niet wereldschokkend, maar voor het overgrote deel van de toeschouwers hoefde het blijkbaar sowieso niet. Het gebrek aan respect – het getater was bij momenten hemeltergend – was schrijnend.

Gelukkig was dat anders voor de hoofdact. Toen Trixie Whitley het podium opkwam, bleek het publiek toch zijn mond te kunnen houden. Haar blonde haar verstopt onder een hoed en met de obligate leren vest over het tengere lichaam, zette ze de avond in met een breekbare versie van soulklassieker I Can’t Stand The Rain. Enkel de piano diende daarbij als begeleiding.

Maar deze jongedame heeft duidelijk meer noten op haar zang. Haar stem is gemaakt om soul en blues te doen samensmelten tot een naadloos geheel, en dat deed ze ook.

Haar groep begreep dat zij het was die moest tonen dat haar frêle schouders deze druk aankonden en beperkte zich tot een plaats in de schaduw. En hoewel Whitley toegaf dat ze vooraf behoorlijk zenuwachtig was, was daar op het podium weinig van te merken. Zelfs toen de piano halsstarrig dienst weigerde, behield ze haar cool.

Het openingsnummer barstte open in een krachtig Pieces, waarin ze toonde dat ze met deze stem werkelijke alle kanten opkan. De onwennigheid stak af en toe nog een beetje de kop op, maar ook toen ze zonder instrument achter de microfoon I Believe bracht, een nummer van Black Dub, het project waarvoor Daniel Lanois en Brian Blade haar hadden gevraagd, viel alles op zijn plaats.

Maar het liefst van al stond Whitley toch achter een of ander instrument. De gitaar was naar eigen zeggen nog een beetje onwennig, want relatief nieuw, maar ook daarmee kon ze behoorlijk overweg. En al waren de songs waarin ze naast drummer Frederik Van den Berghe zelf achter de kit klom niet het meest geslaagd, het spelplezier straalde er wel vanaf.

Uiteindelijk was het een beperkte set waarin ze soulnummers naast rauwe blues en alternatieve indie legde, allemaal gedrenkt in die heerlijk pure stem. Afsluiter en ode aan haar vader, Strong Blood, zorgde voor meer dan één koude rilling. En ook de bissen waar het publiek om vroeg, werden gesmaakt.

Trixie Whitley is jong en weet ongetwijfeld zelf het best dat er nog behoorlijk wat werk aan de winkel is. Maar het potentieel is duidelijk aanwezig. Het lijkt zelfs niet onwaarschijnlijk dat ze haar vaders naam op langere termijn misschien wel doet verbleken. Al zal dat zeker niet haar bedoeling zijn.

13 januari 2010
Patrick Van Gestel