Tjens Matic - Ja, godverdomme

Trix, 3 februari 2018

Arno vindt dat er te weinig gerockt wordt heden ten dage. En als Arno dat vindt, dan doet hij er zelf wat aan. Momenteel is hij de hort op met drie nieuwe bandleden: drummer Laurens Smagghe, bassist Mirko Banovic en gitarist Bruno Fevery. Ze gaan de podia af onder de naam Tjens Matic en spelen (bijna) alleen maar songs van Tjens Couter en T.C. Matic met maar één doel: rocken tot de stoom uit je oren komt. 

Tjens Matic - Ja, godverdomme

“We gaan vijf dagen repeteren en als het goed is, gaan we op tournee”, zei Arno nu bijna een jaar geleden in De Standaard. En het was kennelijk goed toen, want Tjens Matic is nog steeds op tournee. Het was goed en het is goed, want in dat spervuur van zware baslijnen, mokerende drums en luide gitaren hebben we op één of andere manier opnieuw ontdekt wat rockmuziek is. Echte rockmuziek. De rock raakt in de verdrukking en alles is zo braaf vandaag, zo luidde de reden van Arno om deze groep op te starten en nu we nog eens ondergedompeld zijn in T.C. Matic, kunnen we niet anders zeggen dan: ja, godverdomme.

Dat wil dus zeggen: geen Les Yeux De Ma Mère, geen Vive Ma Liberté, geen Les Filles Du Bord De Mer en geen Lola Etc. Alleen een spervuur van gitaargeweld. twintig songs, zeventig minuten. Het ene na het andere, slechts af en toe onderbroken door Arno, die vertelt dat hij in Londen eens een "mademoiselle" tegenkwam die leek op Mireille Matthieu waarvoor hij een nummer heeft geschreven (Give Me What I Need), Arno die vertelt dat hij een dildo heeft gekocht voor twee tantes omdat het solden waren in de seksshop in Brussel en Arno die vertelt dat hij nog in Antwerpen heeft gewoond, maar lang moet nadenken over hoe die straat alweer heette.

Het opzet klinkt als nostalgie, maar dat is het dus helemaal niet. Nooit eerder zagen we zulke dadendrang tijdens een concert van Arno. En het is verdomd lang geleden dat we nog eens zo weggeblazen zijn door een rockconcert. Bovendien hebben de nummers van T.C. Matic een update gekregen: de synths van weleer zijn weg, de gitaar heeft die plaats helemaal ingenomen. We zijn er zeker van: als je vandaag een nummer als Que Pasa, The Parrot Brigade of Viva Bouma naar de radio zou sturen, zou het aan de kant gelegd worden wegens “Te radicaal.” Te radicaal, maar wel ruim dertig en in sommige gevallen bijna veertig jaar oud. Geef die nummers ook nog eens een update en ze blazen je helemaal weg.

Soms dook Arno nog dieper de geschiedeniskoffer in en kwam hij uit bij Tjens Couter. Tijdens die nummers durfde hij al eens een stukje mondharmonica spelen. En dat swingde als een tiet. Zoals bij The Milk Cow, een nummer dat hij naar eigen zeggen schreef in 1969, “nog voor Coca-Cola Zero en voor de kleurentelevisie.” We hebben het gecheckt; hij heeft gelijk: de kleurentelevisie deed zijn intrede in België op 1 januari 1971.

Het zegt alles over Arno, een wandelend monument van zevenenzestig jaar oud. Hij oogt enigszins moe geleefd, oud en versleten (Heeft iemand hem op de MIA’s gezien vorige week?), tot je hem een microfoon in handen geeft. Dan doet hij waarvoor hij in de wieg gelegd is: performen. Dan gromt hij vanuit het diepst van zijn keel alsof het een noodzakelijkheid betreft – de blaffende Ha’s in Ha Ha zijn bijna om schrik van te krijgen – en gooit hij gezwind de microfoon van de ene hand in de andere.

Eén keer knalde hij die microfoon op de grond en er is ook maar één nummer waarbij dat echt gepast is: na een verschroeiend No Job, No Rock, geplukt uit de gelegenheidsplaat die hij met Geoffrey Burton, Alan Gevaert en Herman Cambé maakte in 1998 onder de naam Charles And The White Trash European Blues Connection. Nog twee rariteiten sierden de setlist: de spiksplinternieuwe single Middle Finger (waarin Arno gromt “I’m just a spectator / A rock and roll alligator”) en Meet The Freaks uit de plaat van Arno & The Subrovnicks uit 1994.

In 2016 draaide Pascale Poissonier de documentaire Dancing Inside My Head over hem. Als we daar één ding uit onthouden hebben, dan is dat hoezeer Arno schrik heeft om oud te worden. Hoe hij benadrukte dat hij niet graag thuis was, maar leefde om op tournee te zijn en op een podium te staan. Met Tjens Matic heeft hij bewezen dat hij daar nog steeds thuishoort; dat hij nog een nieuwe groep kan opstarten en in het gareel kan houden. 

Bye Bye Till The Next Time zong Arno nog en wij konden alleen maar denken: wees maar zeker! Er moet ons nog wel één ding van hart: aan de man, die vlakbij ons stond, willen we vragen om volgende keer vlak voor hij naar een concert gaat geen stevige dosis look binnen te spelen.

4 februari 2018
Geert Verheyen