Tinariwen - Habibi's geven rockles
Ancienne Belgique, Brussel, 25 oktober 2011
Tinariwen slaagde erin om een uitverkochte AB om te toveren tot een feestende Toearegtent. Hun pulserende mix van woestijnritmes en westerse melodieën is al lang de niche van de 'sfinxmuziek' ontgroeit. Tinariwen staat middenin het popgebeuren van 2011 en zo hoort het ook voor een ijzersterke liveband die een publiek perfect naar zijn hand weet te zetten.

Na het voorprogramma staat de bassist van Tinariwen nog even buiten voor een sigaret en een praatje. Vanuit zijn wit gewaad haalt hij zijn GSM boven en mompelt "Alors, il est temps.", hij trapt zijn sigaret uit, wenkt de omstaanders om te zeggen "Kom maar naar binnen.", en vijf minuten later staat hij op het podium een dikke, dubby baslijn te spelen.
Een paar nummers van nieuwe plaat 'Tassili' openen de set. Hoewel hun nieuwe plaat een meer ingetogen karakter heeft, begrijpen de heren uit Mali dat het publiek bij een liveoptreden toch eerder zin heeft om even met de romp te shaken. Een paar keer horen we dan ook een nummer uit 'Tassili' passeren, dat in de liveversie een beetje extra drums en bas meekrijgt. Wanneer we naast ons een fortysomething met het uiterlijk van een Kortrijkse boekhouder zien meedansen begrijpen we dat Tinariwen een bom van een liveband is. Ze zijn authentiek, in your face en het spelplezier staat te lezen op de gezichten van de bandleden die niet gesluierd zijn.
De invloeden die je in deze - excusez le mot en prepare to throw up in your mouth) - wereldmuziek kunt horen zijn vaak afkomstig uit een stukje wereld waar onze Stella staat en waarvan veel elementen ons bekend in de oren klinken. Enkele losse referenties die we op onze papiertjes kribbelden: Neil Young, Robbie Krieger en Garry Shider met betrekking tot het gitaargeluid. Johnny Cash wat betreft enkele vocale passages en Keith Flint en Bez als het gaat om de genaamde Abin Abin, wiens taak binnen Tinariwen blijkbaar meedansen en meeklappen is. De fascinatie van de band voor Westerse muziek klinkt door in elke song en maakt het voor elke popliefhebber gemakkelijk om "mee te zijn".
Deze groep is rond de kampvuren van rebellenbewegingen en Toearegfeesten groot geworden. Live spelen is de essentie van Tinariwen, de platen zijn natuurlijk ook goed, maar in feite een registratie van de live-act zonder publiek en akoestiek. Op het podium van de AB leeft Tinariwen echt. Elke noot en elke beat komt uit de groepleden gevallen met een naturel die vrij zeldzaam is binnen de westerse popmuziek.
We herkennen een paar oudere nummers van 'Imidiwan' en 'Aman Iman', maar bij een muziekstijl die blijft stromen en dronen als zand door een zandloper zijn de grenzen tussen nummers en improvisatie soms vaag.
Het wordt op het podium een zoete inval. De vrouwen van de groepsleden komen af en toe zich al dansend een beetje moeien en halen mensen uit het publiek. Langs deze weg willen we ook terloops onze liefde verklaren aan de gesluierde en sexiere versie van Ayaan Hirsi Ali die we op het podium hebben mogen aanschouwen, maar dat geheel terzijde.
Na enkele nummers wordt Abdallah Ag Alhousseyni op zang afgelost door Ibrahim Ag Alhabib, de man met het haar dat naar alle kanten steekt en blijkbaar in de AB ook de man die backstage nog even de tactiek voor de avond had doorgenomen met zijn makker, Monsieur Pétard. Het leek zijn performance alleen maar ten goede te komen, een présence op het podium waar menig rockfrontmannetje een puntje aan kan kan zuigen.
Tinariwen brengt alle nummers met Zwisterse precisie, maar wel binnen een vibe van shway shway uit de Sahara, een onweerstaanbare combinatie. Een klein technisch probleem wordt door de bandleden uitgelegd als "Mes amis, c'est pas la catastrophe."
De AB is op deze druilerige oktoberwoensdag uitgelaten en on-Belgisch luchtig: de o-zo-hardwerkende Vlamingen hebben de blackberries even uitgezet en de luie Walen hebben hun kleingeld samengelegd voor een Red Bull, want het publiek is mee en het danst. Afspraak volgende zomer op een groot podium van een groot festival, aub.