The Waterboys - Gezocht: violist en gitarist
De Roma, 28 maart 2023
Kijk nu eens, kindjes, de meesters zijn in de verkleedkoffer gedoken voor het muzieknummer van onze bonte avond! Meester Mike heeft een zwarte cowboyhoed, een lange gestreepte peignoir en een glitterbroek gevonden. Meester Eamon zit daar wel heel cool te drummen met die zonnebril op. Broeder Paul heeft een zot hemd aan en heeft precies in de kleedruimte al wat aan de blije mediacamentjes gezeten. Meester Aongus heeft het wat overdaan met dat zebrahemdje en de gel in het haar. Voor meester James bleef er precies alleen maar een hoedje over. Willen de oma’s en opa’s in de zaal wel eens leren het zoeklicht van de telefoon uit te zetten, als ze een bibberend, overbelicht en overstuurd filmpje willen maken van het optreden?
Om maar te zeggen dat de podiumprésence van The Waterboys toch wel deed twijfelen of je nu al dan niet naar een poging tot een Spinal Tap-achtige persiflage zat te kijken. Gelukkig klonk het niet als een carnavalsgroep. Mike Scott zette een rockend en ronkend Strange Boat in, dat we verkiezen boven de folky albumversie. Die rechttoe-rechtaan rockgitaar, aangedikt met zwierige Hammond en rollende piano, vormde de ruggegraat van het concert. Voor songs als Long Strange Golden Road en Ladbroke Grove Symphony werkte dat heel goed.
Voor The Pan Within – om onbegrijpelijke redenen gesandwicht tussen stukken Because The Night – stonden de keyboards helaas te ver weggemixt om die enorme klankmuur van het origineel te benaderen; Medicine Bow slaagde er beter in een enorme drive vast te houden, maar kon toch een tweede gitaar gebruiken. Het was vooral in een paar oudere nummers dat de afwezigheid van Steve Wickhams viool het hardst opviel; hij zette het touren even on hold om zich op eigen projecten te focussen en - zo lazen we tussen de regels - omdat hij enkel op de oude nummers van belang was. Het moet echter gezegd: mèt Wickham kon Fisherman’s Blues ons echt bij de keel grijpen, nu was het gewoon de zoveelste rocker in de rij.
Scott mikte voor een groot deel van de set toch nogal op “amusement voor de mensen”, met een vergeetbaar bluesje als The Lake Isle Of Innisfree en de ballade van Brother Paul in Nashville, Tennessee. Die Brother Paul leek er vooral bij voor de fun, maar die keytar (“that white thing”, volgens Mike Scott) en sommige gruwelijk gedateerde synthklanken deden echt niet veel goeds aan het idee van de verfijnde singer-songwriter, die Scott wel kan zijn als hij wil. Crowdpleasers als A Girl Called Johnny, How Long Will I Love You en laatste bis The Whole Of The Moon werden degelijk en leuk gebracht, maar overweldigend of verfijnd zouden we ze zeker niet noemen. Gelukkig waren er wel uitzonderingen.
This Is The Sea werd bijvoorbeeld tot laatavondballad omgetoverd, waardoor de tekst extra uit de verf kwam. De te lang uitgesponnen pianosolo namen we er dan maar bij. De jarentachtigkeyboards verneukten dan wel weer de schitterende gitaarsolo na een mooi My Wanderings in the Weary Land. Edinburgh Castle, een haatsong voor een humorloos kasteel, of A Bang On The Ear - Ierse folk met een rocktwist - belichaamden voor ons veel meer waar Mike Scott voor staat dan het nogal makkelijke Easy Rider.
Maar kwamen The Waterboys eigenlijk geen nieuwe plaat voorstellen? Ze kwamen ze blijkbaar vooral verkopen – dertig euro zonder handtekeningen, vijftig mèt – want enkel Once Were Brothers haalde de setlist. Scott had wat zitten aanmodderen met de song van Robbie Robertson en uiteindelijk toch besloten om zijn versie aan de man zelve te laten horen. Het was dus met de zegen van de auteur dat we van deze mooie versie genoten. Voor de rest kunnen we eigenlijk even goed leven zonder ‘All Souls Hill’ en liet dit optreden eveneens geen onuitwisbare indruk na. Niet dat we Mike Scott routine of gebrek aan begeestering willen verwijten – verre van – maar het leek toch alsof hij een kritische man met een viool en een gitaar te kort kwam en een keyboardspeler te veel had. Met de dozijnen muzikanten, die Scott al versleten heeft, zou een bezettingswissel toch niet zo 'n groot probleem mogen zijn.