The Tallest Man On Earth - De liefste cokehead (maar niet heus)

Ancienne Belgique, 12 november 2019

The Tallest Man On Earth - De liefste cokehead (maar niet heus)

The Tallest Man On Earth kwam vier jaar na 'Dark Bird Is Home' dit jaar eindelijk nog eens met een nieuwe plaat. En dus bliezen alle fans, die naast een ticket grepen voor zijn show in Gent eerder dit jaar, verzamelen in de AB. Ook heel wat mensen, die er toen bij waren, tekenden trouwens present. Toch was de AB niet uitverkocht, maar dat kon de pret niet drukken.

Julie Byrne voelde zich alsof ze in iemands living kwam spelen, zo beweerde ze toch, vooraleer Sleepwalker in te zetten. Ze stond nochtans niet zoals vorige keer in De Salon en de lichten van de AB waren nog niet gedimd. Toen de zaal dan wel in duisternis werd gehuld en zij met die warme stem en akoestische gitaar begon te spelen, konden we ons wel inleven in die bewering. Lees: Byrne zorgde er eigenhandig voor dat onze wereld kromp tot zij en wij. Vanaf het tweede nummer kregen de songs een herfstig klanktapijtje mee van haar vriend Eric op synths. Voor ons had dat niet gehoeven. Wij hadden genoeg aan het geluid dat ze met lange, slanke vingers uit de snaren toverde en de op vat gerijpte stem, maar het zorgde er wel voor dat het getater vanaf de vierde rij een beetje overstemd werd.  Afsluiten deed Byrne met Natural Blue en I Live Now As A Singer, waarbij ze voor dat laatste de gitaar aan de voeten liet liggen en zich enkel liet begeleiden door de synth die voor de gelegenheid als een orgel klonk. Byrne is een heel fijne singer-songwriter en een gracieus muzikante, maar een grote zaal een heel optreden boeien is haar nog niet gegeven.

Dat kan van Kristian Matsson, aka The Tallest Man On Earth niet gezegd worden. Twee uur nadat hij als een duivel uit een doosje op de tonen van För Sent För Edelweiss van Håkan Hellström het podium opstormde, trok hij dansend op de tonen van You Can’t Hurry Love van The Supremes weer de coulissen in. In de tijdspanne daartussen bewees de hyperkinetische bard dat hij wel harten kon winnen op korte tijd. In een net niet volgelopen AB bracht Mattson het beste uit de ondertussen dertienjarige carrière. Nu ja, dat klopt niet helemaal. Rivers speelde hij niet en ook een persoonlijke favoriet als Forever Is A Very Long Time bleef achterwege. Mattson had dan ook geen blazers meegebracht en zelfs de mondharmonica bleef achterwege. De man deed het enkel met gitaren, een banjo en een enkele keer op elektrische piano.

Maar vooral met snaren dus. Alleen al de eerste vijf nummers gordde Mattson telkens een ander instrument om. Daarna zijn we gestopt met tellen, maar hij bleef de hele show wisselen. En ook al brengt de man folkmuziek, toch vulde hij in zijn eentje het hele podium. “We zijn vijf nummers ver en ik zweet al als een rund. Ik denk dat dat een goed teken is”, sprak de rasperformer. De vele stembuigingen en energetische uitbarstingen balanceerden - net als bij onze eigen Bart Peeters - soms op het randje, maar maakten anderzijds ook dat de spaarzaam aangeklede nummers niet gingen vervelen. Mattson was zich van die hyperkinesie ook bewust. “Ik lijk wel een cokehead, maar dat ben ik niet, want ik wil een lieve man zijn. Mijn excuses trouwens aan de cokeheads in de zaal”, liet hij zich ontvallen.

Het was maar één voorbeeld van de vele, speelse plaagstoten die hij uitdeelde. Hij siste ook naar de fotografen, noemde zichzelf een geprivilegieerde blanke man die toch trieste liedjes speelt, beweerde dat de roadie de gitaren niet alleen kwam weghalen van het podium, maar ze ook nog eens tot spaanders sloeg, enz. Maar belangrijker nog: hij liet horen wat voor geweldig gitarist en zanger hij was. Vooral de lang aangehouden eindnoten van oudje I Won’t Be Found  waren indrukwekkend en deden de vraag rijzen waar die gigantische longen in zo’n tenger ventje zaten. Het was trouwens niet evident dat Mattson zo goed bij stem was. Hij was pas ziek geweest. Gelukkig bleken twee vrije dagen en een zee aan Belgische bieren een goed medicijn te zijn. Maar liefst twintig songs draaide de Zweed erdoor aan een verschroeiend tempo. Geen wonder dat hij statische elektriciteit opwekte met zijn schoenen die niet geschikt waren voor de rubberen vloer van het podium.

Pas helemaal aan het eind nam hij plaats op een krukje en speelde hij My Dear en I’m A Stranger Now zittend. Daarna kreeg het krukje een trap en kwam de show tot het kookpunt met King Of Spain. Hierna volgde een uitgebreid “Dank u”, en verklaarde de Zweed dat het dankzij ons was dat hij een beter mens werd en dat hij onze liefde en vriendelijkheid zou doorgeven. De tekst van The Dreamer paste daar wonderwel bij en dit nummer bedaarde de gemoederen opnieuw, maar de afsluiter was zo mooi en aangrijpend dat de AB de Zweed nog niet liet gaan. En zo kregen we nog The Wild Hunt en finaal There’s No Leaving Now, dat uiteraard van achter de piano gebracht werd en dat besloten werd met een langgerekte noot waarbij Mattson bovenop het pianokrukje ging staan op één been. Hij bleef dus gaan tot het eind wat hem een stormachtig applaus opleverde. Terecht ook, want ook al mag hij in The Wild Hunt beweren dat hij plant om vergeten te worden, zullen we ons dit optreden nog lang heugen.

13 november 2019
Marc Alenus