The Scorpions - Vurige nostalgie
Vorst Nationaal, Brussel, 28 november 2011
Toen wij ter redactie onze intentie bekendmaakten om naar Scorpions te gaan kijken, werd ons prompt een lederen broek en een nektapijt aangeraden. Maar geef toe: oude glories spelen de jonge honden nogal eens los naar huis. En als er sprake is van een afscheidstournee, kan je maar beter eens gaan kijken wat je anders zou missen. Hoewel we het nauwelijks durven toegeven aan onze muzikaal zeer kritische vrienden: we hebben genoten.

Het voorprogramma - het Belgische bandje Elvis Blackstar - komt uit de managementsstal van de concertpromotor. Ze brachten een gedateerd soort powerpop à la Franz Ferdinand. Dat houdt in: simpele riffs en ritmes en goedkope ambiance. Dit soort riffrockers mist de feel van Keith Richards, de virtuositeit van Jimmy Page, de scherpte van Tommy Iommi of de memorabiliteit van AC/DC. Muzikaal dus geen tweede overpeinzing waard, maar wel goed voor de sfeer. Publiek en band waren alleszins enthousiast, wie zijn wij dan om te vitten.
Met het nodige vuurwerk bliezen The Scorpions leven in hun strak-industriële podium; versterkers en divers alaam bleef verborgen achter led-schermen. Je zou denken: helemaal mee met hun tijd, die jongens, maar met het op AC/DC-leest geschoeide Sting In The Tail werd direct duidelijk gemaakt dat dit een nostalgietrip van jewelste zou worden. Het leven van de volgspotbestuurders werd zuur gemaakt door het hyperactieve heen-en-weergeloop van de voltallige band en de Kiss- en Iron Maidenposes volgden elkaar snel op.
Tijdens stamper The Zoo gooide Klaus Meine een eerste dozijn drumstokken het publiek in, en James Kottak zong al drummend de backings. Meine vertelde dat In Trance in Brussel werd geschreven, en daarna kwam The Best Is Yet To Come. De gitaren klonken wat meer vintage en de armen gingen de lucht in. Send Me An Angel kreeg een akoestische versie - grappig, een akoestische Explorer en Flying V - en het volk liet zich gewillig mennen. Dat Meines stem soms wat te kort schoot werd met de mantel der liefde bedekt.
Vurig werd daarna Holiday massaal meegezongen door de trouwe fans. Het vraag- en antwoordspelletje met het publiek begon onderhand wat voorspelbaar te worden, maar het diende enkel om instrumentenwissels op te vangen. Na Raised On Rock - ook weer met heel wat vuurwerk - mocht Kottak op zijn drie meter hoge podium van wal steken, maar zijn drumbegeleiding bij filmpjes en samples had meer showwaarde dan muzikale diepte. Dan hoorden we liever de shreddergitaarsolo's van Rudolf Schenker en Matthias Jabs. Het publiek snoepte van de show en het leek alsof grunge nooit een einde gemaakt had aan het lerenbroekentijdperk. Gek genoeg ging er naar het einde van de show minder vuurwerk de lucht in dan bij het begin en toen de band na kraker Big City Nights het podium zonder vuurwerk verliet was het natuurlijk wachten op de bisnummers.
Op een afscheidstournee is het uiteraard zaak de hits nog eens door de jukebox te jagen. Still Loving You herinnerde ons eraan dat er te weinig dubbele basdrumballads geschreven worden tegenwoordig, en zagen we daar een meisje haar tranen deppen met een Russische vlag op Wind Of Change? Tijdens Rock You Like A Hurricane werd de hoop vlaggen van de internationale fanschare op het drumpodium groter en de band liet zich na de slotakkoorden uitgebreid fêteren. Aan trouwe fans geen gebrek. En onderhand begrijpen we dat.
Wie houdt van een nostalgisch spektakel dat geen moment verveelt, bestelt maar best snel zijn tickets voor het optreden van Scorpions in het Sportpaleis.