In de AB vroegen we hen nog naïef of de plaat, die we kochten, de plaat was die correspondeerde met het net geziene optreden. "Nee, wij improviseren altijd. Elk optreden is anders", was het antwoord en dat was niet gelogen. Dat album van toen, 'Travel', was effectief helemaal anders, melodieuzer, en toegankelijker dan de vrije, minimalistische jazz die we op het podium hadden gezien.
Op de nieuwste plaat, 'Bleed', valt een gitaar te horen. Dus het was al van bij het aanschouwen van de opstelling, waar elk spoor van gitaar ontbrak, duidelijk dat een reproductie van dat album geen optie zou zijn. Wel lagen de traditionele instrumenten te wachten op het podium: een drumset, een contrabas en een piano. Niks meer.
Wat ons benieuwde: hoe kun je elke avond originele muziekstukken bij elkaar spelen zonder in herhaling te vallen? Hoe verschillend kunnen die optredens onderling zijn? In ieder geval was dit de ideale avond om een antwoord te krijgen, want doordat er een pauze geprogrammeerd was kregen de toeschouwers eigenlijk twee afzonderlijke sets van vijftig minuten.
De eerste set begon op piano, met een eenvoudige melodielijn, die dan met wat sobere drums en contrabas steeds repetitiever werd. De ritmes werkten meditatief, hypnotiserend. En soms zat je naar een instrument te kijken en vroeg je je af of dat geluid niet ergens anders vandaan kwam. De vingers van de pianist bewogen soms weinig, maar maakten een impressionistisch vlekkentapijt dat grootser werd naarmate het stuk duurde.
Het werd heftiger tot het kalmer werd en uitdeinde naar wat leek op wat het beginpunt was geweest. De cirkel was rond. In gedachten zochten we de zeven verschillen met het concert in de AB en vroegen we ons af waarom het hier wat minder had gepakt. Was het omdat het nieuwe eraf was? Omdat we moe waren?
Na de pauze werd de tweede set aangevat, en hier mocht de contrabas openen, direct gevolgd door de drums, die nu helemaal voor de hoofdrol mocht gaan. Tony Buck gebruikte zijn handen in plaats van zijn drumstokken, eerst voorzichtig, in samenspel met de bas. De pianist leek erbij te zitten als wachtte hij een mooi moment af om in te vallen, wat hij na een tiental minuten deed met een mooie, filmische melodielijn. Uiteindelijk vulde de drummer aan met bellen, en werd de piano monotoner. Door het stuwende ritme en het steeds luider wordende volume belandde men nu bijna bij noise. Het stuk werkte veel meer op het buikgevoel dan het eerste had gedaan en overtuigde helemaal.
The Necks worden hoog aangeschreven door belangrijke mensen. In de folder van De Singel stond "Van Brian Eno tot Swans, van The New York Times tot The Wire". Ze mogen daar daMusic aan toevoegen.