The Hickey Underworld - Belgische saharastorm
Ancienne Belgique, Brussel, 25 februari 2012
Onder flauw applaus en met vreemde attributen als een basketbal en het portret van de zuiderling die ook op de hoes van hun allereerste ep pronkte, kwam The Hickey Underworld het podium op. ‘I’m Under The House, I’m Dying’ is het tweede album dat ze ons voorstellen met een clubtour. Of ze er zin in hadden? Een openingszin als “Ik ben nu al zat!” kan wel tellen.

Die openingszin boezemde wel meteen angst in. Zeker toen de eerste tonen van Untitled verschrikkelijk zenuwachtig en bijgevolg ook slordig klonken. Ze leken rechtstreeks uit hun oefenkot te stappen op een slechte dag. Gelukkig viel nog voor het einde van deze opener alles melodieus in de plooi.
Het gaspedaal werd trouwens meteen stevig ingeduwd met Whistling. Dat nummer is meer dan ooit het bewijs dat ze helemaal geen rustige plaat uit hebben. De schurende zang past ook op slechts enkele potjes, maar op dit nagenoeg perfect. Het viertal kreeg de hoofden dan ook flink aan het wiegen.
Een uiterst strakke verderzetting van die mood werd verzorgd door het drumspel in de titeltrack. The Hickey Underworld staat er en ze staan er kordaat. De elektrische spanningswolken dreven ondertussen langzaam maar zeker door de zaal. Als Queens Of The Stone Age ambassadeurs nodig heeft, zijn ze hier aan het juiste adres. Een van de beste Belgische gitaarsolo’s sinds lang maakt hier een nummer van dat eigenlijk nooit mag eindigen.
Tegen het aangename gitaargebeuk stak bekendste wapenfeit Future Words verrassend poppy af. Voor de eerste maal zakte het geschreeuw ook weg naar gewone zang. De aimabel slordige gitaargeluiden van tussen de nummers in kregen ook voor het eerst een effectieve functie. De show en het applaus gingen hoe dan ook crescendo.
De stonerinvloed reikte trouwens ver. Ook tijdens Pure Hearts In Mud en Cold Embrace later in de set waren het telkens de intro’s die de mond deden openvallen. Subliem gitaarwerk met enkel zoeklichten als setting zorgden voor een machtige soundtrack. De hel brak telkens los en het beestje bleef even venijnig en stekelig. De hoogtepunten werden stilaan één lang hoogtepunt.
In Year Of The Rat kon een simpele tamboerijn een heuse golf slome grunge van een fijne toets voorzien. Deze jongens weten hoe een song aantrekkelijk te houden, hoe vuil die ook mag zijn. Space Barrio volgde gedwee.
Volgende single The Frog is misschien wel het pronkstuk van op de plaat: de ideale balans tussen de no nonsense en het betere radiosingletje. En ook al ligt het nummer niet in dezelfde lijn als de rest, deze tekst zing je halverwege de eerste luisterbeurt moeiteloos mee. Met de ophitsende intro van Blonde Fire werd nog wat extra olie op het vuur gegooid door bassist Tsakiridis die “Waar de fuck is mijnen basketbal?” joelde. Dit was the Hickey op z’n best.
Thierry en Martian’s Cave als bis sloten de set ingetogen af. De watervallen van gitaarlijnen werkten verschroeiend en deden iedereen beseffen dat dit de moeite meer dan waard was.