The Frames - Oerdegelijk tristesse

Ancienne Belgique, Brussel, 8 november 2008

Frontman Glen Hansard maakt er geen geheim van dat hij dweept met dEUS. Zelfs de line-up van zijn eigen band is gelijkaardig met die van het Antwerpse vijftal, alleen blijft Hansard trouw aan het authentieke geluid van gitaar en viool. Toch zijn de gelijkenissen legio. Ook hier komt het luid-stil stramien regelmatig terug, zoals in opener Keepsake prachtig tot uiting kwam, en de viool gaat ook bij The Frames regelmatig in de clinch met al het gitaargeweld. Wanneer op het einde publiekslieveling Pavement Tune weerklinkt, verbaast de flard Suds & Soda die erin sluipt zelfs niet meer. Tussenin kregen we anderhalf uur lang een meer dan uitstekend concert te zien.

The Frames - Oerdegelijk tristesse



Zes albums ver, en toch nog steeds geen vaste voet aan de grond in het buitenland, zo kunnen we wellicht de geschiedenis van The Frames het beste beschrijven. De wisselvalligheid in hun albums is daar wellicht niet vreemd aan. Ook hun laatste wapenfeit ‘The Cost’ grossiert evenveel in knappe songs als in oeverloze meligheid . Gelukkig heeft de Ierse band haar uitstekende live-reputatie mee - niet toevallig is het live-album ‘Set List’ een van de sterkste releases van de band - en steekt ze meermaals per jaar het Kanaal over om die hier tentoon te stellen. Gisterenavond moest een halfvolle AB weliswaar een halfuur op stoom komen, vooraleer ze zich netjes aan de voeten van de Ieren plaveiden.

De band hield het aanvankelijk nog vrij rustig. De enkele uitbarsting in Keepsake wordt vrijwel meteen gecompenseerd met het ingetogen Falling Slowly, net zoals een dreigend maar nergens losbrekend Finally vooral spanning creëert. Ook Hansard, steevast goed voor enkele nonsens-verhalen, blijf het aanvankelijk houden bij enkele lofwoorden voor het publiek. Met Rise volgt daarna dan de knapste song vanop ‘The Cost’, maar het is ook weer erg ingetogen.

Pas wanneer de openingsriff van Revelate weerklinkt, trekken The Frames de versterkers voor het eerst goed open. Op de feedbackende outro van de song weerklinkt dan weer naadloos en voorspelbaar dat andere anthem van de band, Fake. Plots komt de publieksmenner in Glen Hansard ook boven. Hij weet de tot meezingkoortjes verpakte meligheid van Sad Songs perfect te verkopen, terwijl ook People Get Ready een reden is om het publiek tot koor om te vormen.

Toch valt het op dat het materiaal van ‘The Cost’ de zwakkere broertjes zijn tussen alle oude gloriën. True spartelt nog even tegen, maar in de bissen scoren The Frames toch vooral (en makkelijk) met een akoestisch Lay Me Down en de melancholie van Fitzcarraldo - oerdegelijke songs die met hun ingehouden treurnis hét handelsmerk van The Frames vormen. Als ultieme bis krijgen we dan een versie van Daniel Johnstons Devil Town, die al improviserend een paar extra strofes aangemeten krijgt.

De overgave en de begeestering waarmee The Frames telkens opnieuw aan hun concerten aanvatten, dwingen respect af. Op plaat kunnen we ze dan wel herhalingsoefeningen verwijten, live kunnen de Ieren toch telkens dat tikkeltje meer. Dat ze vooral op hun vroegere nummers teerden, is misschien dan wel eerder te wijten aan de relatieve onbekendheid van ‘The Cost’ dan aan de mindere kwaliteit van de plaat. Uitsluitsel hierover zullen we wellicht krijgen in februari, in de Gentse Vooruit. Tot dan zetten we deze passage onder de noemer: 'geen absolute hoogvlieger, maar oerdegelijk'.

8 november 2008
Dieter Vandeweyer