The Dream Syndicate - Like anybody does

Het Depot, Leuven, 24 mei 2013

 “I’m just trying to remember the days of wine and roses”, luidt de tekst van het titelnummer van de gelijknamige, veertig jaar geleden opgenomen plaat van The Dream Syndicate. En hoewel de zaal niet uitverkocht was, waren wij blijkbaar niet de enigen die daaraan herinnerd wilden worden. Deze plaat blijft ook nu nog overeind en toont bovendien aan dat Thee Oh Sees of Ty Segall niet de uitvinders zijn van de garagerock.

The Dream Syndicate - Like anybody does



Eigenlijk is garagerock een veel te beperkte stempel voor wat de groep rond Steve Wynn deed en doet. Pop, punk, blues, rock, psychedelica, en nog een heleboel andere aftakkingen van de populaire muziekboom, niks was en is te vies voor The Dream Syndicate. Maar dat geldt dan ook voor iedereen. Dat was tenminste wat Steve Wynn zich ironisch liet ontvallen.

In Het Depot zat alles mooi in elkaar. Ook al hoorden wij aanvankelijk de sologitaar van Jason Victor niet in de mix die vooral overheerst werd door de bas van Mark Walton. Maar eens dat euvel was verholpen zagen wij een band aan het werk die genoot, die wilde werken voor de kost. In het zweet huns aanschijns volgden er schitterende versies van onverwoestbare songs als Boston, 50 In A 25 Zone en The Side I’ll Never Show, waarin Victor steeds opnieuw weer magische solo’s uit zijn mouw schudde en Wynn zich met opzet tot de ritmegitaar leek te beperken.

Maar dat veranderde toen de wijn en rozen werden bovengehaald. Geleidelijk aan nam ook Wynn zelf de nodige solo’s voor zijn rekening. Dat begon al meteen met het instrumentaaltje waarmee de overgang naar de hoofdbrok van het concert werd ingeleid. Wynn en Victor converseerden met hun instrumenten waarna de ritmesectie inviel en een spetterend Tell Me When It’s Over werd ingezet.

En pas dan leek ook het publiek op de reeds duchtig dokkerende trein te springen. Kalende mannen, de trui stijlvol over de schouders gedrapeerd, gingen uit de bol op That’s What You Always Say, rijpere dames konden zich niet langer beheersen, maar ook opvallend wat jong grut liet zich met plezier inpakken.

Soms benaderde het de betere punksong (Then She Remembers), dan weer volgde een van feedback vergeven liefdeslied (When You Smile) of kregen we een “cover” van Too Little Too Late (want oorspronkelijk gezongen door toenmalige bassiste Kendra Smith), en altijd was het spannend tot de laatste noot. Victor molesteerde zijn gitaar met handen en voeten en ook Wynn kon zijn enthousiasme niet wegstoppen. Passie, emotie en zweet werden kwistig rondgestrooid.

Uiteindeljk kwam de band na met The Days Of Wine And Roses de kroon op het werk te hebben gezet, nog twee keer terug voor het langgerekte orgasme dat John Coltrane Stereo Blues nog steeds is, voor When The Curtain Falls en een magistraal Merrittville.

In deze tijden van iPods, iPads en andere iPrullen, waarmee iedereen zijn eigen iPlaylist samenstelt, zou een band als The Dream Syndicate (en bij uitbreiding Steve Wynn) moeten gekoesterd worden voor zijn veelzijdigheid. Zij die in Het Depot aanwezig waren, wisten waarom. ”Like Anybody does”, nietwaar?

24 mei 2013
Patrick Van Gestel