The Decemberists - Te mak publiek

Ancienne Belgique, Brussel, 26 februari 2015

The Decemberists, bouwden zorgvuldig een geweldig oeuvre op, scoorden een nummer 1 in de albumlijst van Amerika met ‘The King Is Dead’ en brachten pas een geweldig nieuw album uit. Dat de AB niet uitverkocht raakte, toont de relativiteit der dingen aan of zegt iets over het gebrek aan marketing rond deze - nochtans - topband.

The Decemberists - Te mak publiek



Wat openingsact Serafina Steer miste (echt goede songs) maakte ze ruimschoots goed met een drumster-met-duiveltje-in-de-ogen en een angelieke violiste die haar smaakvol begeleidden. Steer bleek bovendien behept met dezelfde droge humor als Colin Meloy en (hoera!) ze begon een half uur te vroeg aan haar set zodat ze al om acht uur plaats ruimde voor de band waarvoor de Ancienne Belgique onbegrijpelijk niet uitverkocht was.

De Portlanders zien Brussel anders wel graag. Manneke Pis mocht mee het podium op en er stond zelfs een beeldje van St. Joris en de draak. Verder hield de band de aankleding heel sober: geen backdrop, geen overdreven lichtshow, enkel het leeuwtje van op de hoes van het laatste album op het vel van de basdrum.

Synthetisch trompetgeschal kondigde de komst van Colin Meloy aan die het podium betrad met zijn gitaar in de ene en een smakelijke roemer wijn in de andere hand. Uiteraard fungeerde The Singer Adresses His Audience, ook de openingssong van de laatste plaat, als opener. Druppelsgewijs besteeg ook de rest van de band het podium en bloeide het nummer open naarmate er instrumenten en achtergrondzang toegevoegd werden.

Meloy bleek zijn vak als entertainer goed onder de knie te hebben. Hij zorgde er zelfs voor dat hij meteen een paar aardige poses aannam voor het aanwezige fotografengild dat na twee nummers alweer uit de frontstage verdreven werd.

Even leek het alsof de band het laatste album integraal zou spelen, want meteen na de opener volgde net als op de plaat Cavalry Captain. Mooi begin al bleek de gitaar van Chris Funk wat te prominent in de mix te zitten en zorgden een aantal aanwezige Amerikanen voor iets teveel interactie tussen de songs wat Meloy de opmerking ontlokte dat hij overal landgenoten tegen leek te komen, zelfs onder de douche en in zijn bed.

Met Down By The Water en Calamity Song keerden we terug naar de vorige plaat ‘The King Is Dead’. De gitaar van Funk bleef te luid doorklinken. De mondharmonica van Meloy was het enige instrument dat er duidelijk overheen ging. Grappig was wel de ontstaansgeschiedenis van laatstgenoemde song. Die zou zich situeren aan de ontbijttafel als liedje om zijn (vandaag jarige) zoon Hank havermout te laten eten. Meloy startte de song ook in de zogenaamd originele versie en het duurde dus even vooraleer zelfs de fans de song herkenden.

Oudje Grace Cathedral Hill uit de debuutplaat, zorgde voor een eerste indicatie dat het vanavond geen onvergetelijke show zou worden. De van nature bescheiden Belgen zongen niet mee toen Meloy er om vroeg. We gaan er een gigantisch kampvuurfeest van maken, beloofde die nochtans, maar dat lukte niet, zelfs niet met het ondeugende Philomena dat nochtans in hoge rotatie staat op Radio 1, maar wellicht nog te vers was. Of zouden de Belgen te preuts zijn om te zingen van “Open up your linen lap and let me go down down down.”

In the Wrong Year opende toetseniste Jenny Conlee niet haar schoot, maar wel de balg van haar accordeon die sensueel rood en zwart geschilderd was. Wat een sensueel instrument is dat toch!

Gifgroene spots en rommelende drums kondigden meer onheil aan. Iets wat in de teksten van The Decemberists wel vaker voorkomt. Het was de voorboden van het stomende The Island, een progrockachtige track uit ‘The Crane Wife’, door fans het meest geliefde album van de band en dat zag je ook aan de reacties op deze meer dan twaalf minuten durende song waarin drie delen te onderscheiden zijn en alles kristalliseerde wat de band te bieden heeft.

Meloy leek even zijn jarige zoon te vergeten en tokkelde Oh Dennenboom om zijn gitaar te stemmen om dan een zoet swingend Los Angeles, I’m Yours in te zetten. Maar Meloy zou Meloy niet zijn zonder een keer met opzet vals te zingen.

Carolina Low, gebracht door enkel Meloy en de achtergrondzangeressen, bracht ons even terug naar ‘What A Terrible World, What A Beautiful World’, maar met The Sporting Life keerden we de kar naar ‘Picaresque’. Hierin trad de gitaar van Funk wel terecht op het voorplan en ook de baspartij van Nate Query klonk geweldig.

In The Rake’s Song uit ‘The Hazards Of Love’ zat ook een geweldig stukje bas. Meloy dankte voor het gulle applaus voor deze song over het vermoorden van kinderen. Hadden we het al over zijn droge humor?

Een stevige gitaarversie van Make You Better werd afgewisseld door Leggionaire’s Lament, een song die volgens Meloy genoemd zou zijn naar een film van Jean-Claude Van Damme. Uiteraard niet waar, maar de Belgen leken het grapje niet te snappen. Enkel de paar Amerikanen lachten. Zouden ze in Brussel 'Muscles From Brussels' niet kennen? Meloy werd er wat hulpeloos door.

In 16 Military Wives speelde hij wel succesvol met het publiek. Hij liet het brullen, fluisteren, denken en meezingen. Eindelijk leek de massa los te komen, maar op O Valencia! weigerde ze mee te hossen. Meloy trok dan meer de stekker uit. Toch riepen de fans om meer en dat kregen ze ook, al had Meloy geen zin meer in een feestje.

Hij startte de bisronde met Wonder, een intieme, persoonlijke song uit zijn soloplaat. “Tja, ik zit met mijn hoofd bij mijn zoon vandaag”, zuchtte hij. Het definitieve slotakkoord was voor A Beginning Song .

The Decemberists waren goed, maar niet overweldigend zoals bijvoorbeeld in Trix vier jaar geleden. Meloy was niet echt bevlogen en het publiek te mak. Maar de grootste fout van de hele avond was het ontbreken van Lake Song, het mooiste nummer uit de laatste plaat. We konden dan ook niet anders dan licht teleurgesteld huiswaarts keren.

26 februari 2015
Marc Alenus