The Antlers - Leve de blazers
Ancienne Belgique, Brussel, 2 oktober 2014
Laat ze die blazers gebruiken! Laat ze die blazers gebruiken! Terwijl wij op weg waren naar de AB was dit de mantra die als een botsballetje door ons hoofd schoot. En onze gebeden werden verhoord.
Aanvankelijk vreesden we er nochtans voor. Want op het podium was geen sprake van extra microfoons, gewoon twee batterijen toetsen, de gitaren van Silberman en het drumstel van Michael Lerner. Maar Darby Cicci bracht zelf zijn trompet mee het podium op en als versterking had het drietal Kelly Pratt opgeduikeld, eerder al werkzaam bij onder meer Beirut. Die laatste bediende zich trouwens ook nog van de bugel en de dwarsfluit; een dwarsfluit die trouwens maar enkele keren werd gebezigd en dan nog vooral als piepkleine sample (in opener Palace bijvoorbeeld).
De rest van het koper werd veelvuldig bovengehaald en voegde een extra dimensie toe aan de zo al emotioneel geladen songs van The Antlers. Döppelgänger mondde daarmee onder meer uit in een intense, geordende chaos, na door trompet en bugel te zijn ingeleid. Nochtans waren wij aanvankelijk niet echt enthousiast over wat er te beleven viel. Mooi was het wel, maar het liet ons allemaal eerder koud.
Nochtans leek de band wel te willen. Silberman haalde zijn hoogste falsetto boven en Cicci trappelde als een dartel veulen over de pedalen, die rond zijn synth stonden opgesteld. Het was dan ook het eerste optreden van de Europese tournee. En dat deed zich blijkbaar dan toch gevoelen.
Het publiek was nochtans vol respect. Tussen de nummers door was het bijvoorbeeld muisstil op het logische applaus na. “So quiet”, fluisterde de frontman uiteindelijk, “You can hear yourself thinking”. En het leek wel of dat beetje communicatie dat van de band uitging het ijs brak. Vanaf Hotel ging het daarna crescendo met een subtiel Director inclusief schreiende gitaar en door merg en been snijdende trompet en het prachtige afsluitende duo Surrender en Refuge als hoogtepunten.
Tussendoor werd slechts met mondjesmaat uit de vorige albums geplukt. Logische keuzes waren dan I Don’t Want Love, één van de weinige songs waarbij geen koper te pas kwam, en Kettering. Verder werd er met Drift Dive, uit de ep ‘Undersea’, nog een buitenbeentje aan de set toegevoegd.
In de bissen werd er dan meer ruimte gemaakt voor de toetsen met Putting The Dog To Sleep, gedragen door dat Procol Harum-orgel en de meer naar de achtergrond verdreven trompet, en het uiteindelijk in geweld verdrinkende Epilogue.
Memorabel kunnen we dit optreden gezien de trage start moeilijk noemen, maar dat neemt niet weg dat we ervan hebben genoten, vooral vanwege – u raad het nooit - de blazers. Het lijkt hoe dan ook moeilijk te begrijpen dat de AB-Box niet eens volledig gevuld was, waar bij de vorige doortocht de grote zaal bijna uit zijn voegen barstte.