Sun Kill Moon - That's entertainment!

De Casino, Sint-Niklaas, 24 april 2025

Sun Kill Moon - That's entertainment!

Zijn laatste platen werden hier niet besproken. Wie kan er ook nog volgen? De laatste tien jaar verschenen dertien albums en twee ep's als we goed telden. En eerlijk, die waren ook lang niet allemaal van hoog niveau. Maar toch dreef iets ons richting De Casino voor de show van Sun Kill Moon en werd dat even een positieve ervaring!

 

De liefde van de man gaat door de maag. Dat werd vandaag nog maar eens bewezen door Mark Kozelek. Nadat ‘Deux Arabesques, for Piano, L. 66; II. Allegretto scherzando in G Major’ van Debussy, gespeeld door de Hongaarse pianist Michel Béroff was uitgestorven verscheen de gewoonlijk norse brombeer op het podium van De Casino samen met Bencze Molnár, de toetsenist van Amoeba, de Hongaarse band met wie Sun Kil Moon een prima plaat maakte.

Kozelek zag er aanvankelijk niet zo goed uit. Was het daarom dat er een foto- en filmverbod gold? Zijn bariton trilde onzeker en hij klemde de microfoon stevig in zijn rechter knuist terwijl zijn linkerhand in zijn zak zat. Met de ogen dicht bracht hij nochtans meteen een verrassing van formaat: Carry Me Ohio, uit de plaat ‘Ghosts of the Great Highway’. 

Hij speelt die song nog zelden, maar speciaal voor De Casinomedewerker Anja, die hem op culinair vlak goed verzorgde, wou hij het toch nog een keertje brengen. Nu zijn we zelf al meerdere keren backstage geweest voor een show in De Casino en we kunnen getuigen dat de artiesten daar heel goed gesoigneerd worden. Dat dit echter zo’n impact kon hebben, dat hadden we tot nog toe niet begrepen.

Kozelek kwam er dan ook snel door. Tijdens Mindy en Heron Blue klonk zijn stem steeds vaster en tegen de tijd dat The Black Butterfly zich aankondigde, begon hij zelfs grapjes te maken terwijl hij minutenlang één noot speelde op de bassnaar van zijn gitaar. “Jullie zullen wel denken, he Mark, ga je daar zo blijven staan? Hier hebben we niet voor betaald. We weten dat je beter kan. Ben je niet geïnspireerd door Andrès Segovai?”

Het was het eerste mopje, maar niet het laatste en helaas waren ze ook niet allemaal zo gelaagd en geslaagd. Tijdens de lange stembeurt voor Dogs met zijn donkere “Joy Division-intro” moest hij denken aan ‘A Complete Unknown’, de film over Bob Dylan met Timothée en voor we het beseften was hij zowel de film als de acteur volledig aan het afbranden en haalde hij herinneringen op aan zijn vorige show in Berlijn waar hijzelf zwaar geroosterd werd door een dame in het publiek.

Bij iemand anders zouden we er niet veel van maken, maar de herinneringen aan de beef met The War On Drugs en de beschuldigingen die hem te beurt vielen een jaar of vijf geleden, maakten dat we toch dachten: man toch, let op! Maar de zaal leek zich er zich niet druk over te maken. Er werd gelachen en meegehuild met Wolves uit de plaat met Amoebe. De illustere Waaslandwolf had duidelijk een hele roedel voortgebracht.

Na dit wilde avontuur beloofde Kozelek enkel nog “Elton John type ballads” te brengen. Als eerste koos hij voor zijn lievelingsnummer uit zijn laatste plaat. All The Artists Live in L.A. gaf inderdaad dat album niet alleen zijn naam, het was ook voor ons een van de hoogtepunten van die plaat.

Uit dat piano-album werd verder vreemd genoeg geen enkel nummer gespeeld, ook al stond de vleugel van Molnàr centraal in de set. Een zichtbaar genietende Kozelek besloot zijn respectvolle en enthousiaste publiek te verwennen en te verrassen. Hij stak ook Katy Song van Red House Painters in de set, een nummer dat hij en Molnàr nog niet eerder live speelden, en ontroerde met Harper Road

Voor I Can’t Live Without My Mother’s Love zocht hij iemand uit het publiek om dat duet mee te zingen. Die persoon mocht dronken noch onder invloed zijn. Uiteindelijk viel de keuze op een jongeman van eenentwintig met – volgens Kozelek - een zuigplek in zijn nek. Iets wat hij erg leuk vond en hem vreemd genoeg deed denken aan de eerste keer dat hij in België was en een soloversie van 24 gaf als interview.

Hij leek de jongen eerst wat uit te lachen en kon zijn naam (Ferdinand) niet onthouden. Toen de timide jongeman begon te zingen, onderbrak Kozelek hem ook nog eens meteen. Gelukkig niet omdat het niet goed klonk, maar uit oprechte verbazing. De jongen bleek wel muzikant te zijn (drummer), maar nog nooit eerder op een podium gezongen te hebben.

Snel opzoekwerk leerde dat het hier over Ferdinand Lezaire (o.a. Ornella Noulet & Ferdinand Lezaire en Liberski/ Lezaire) die ook al met Moor Mother het podium deelde. “Zoek je een band en wordt zanger, je wordt groter dan Oasis” voorspelde Kozelek. Hij verbrak zelfs het filmverbod dat hij had afgekondigd, want “iedereen moest dit kunnen zien en horen.”

En zo mocht Lezaire nog meezingen op de Burt Bacharach cover What The Worlds Needs Now Is Love en zelfs bij Nervous To Fly, maar dat laatste ging hem minder goed af en hij verdween. Het voorziene einduur was ondertussen al lang verstreken, maar Kozelek gooide er met Fairytale Sunday,Sunday Fairytale nog een lang spoken word-nummer tegenaan dat hij schreef met de jongens van Amoebe en dat je desgewenst hier kan beluisteren.

Niet dat het een hoogtepunt was. Het leunde teveel aan bij de ellenlange egocentrische klaagzangen van een man die soms overtuigd lijkt dat elke scheet die hij laat interessant is, maar toegegeven, het verhaal was wel amusant voor een keer. De echte hoogtepunten hadden we echter al lang gehad.

Het waren de opener, Wolves, de ontroerende Pretenderscover Show Me en het gelegenheidsoptreden met Ferdinand Lezaire die ons met een grote smile na twee en een half uur, waarin we ons geen seconde verveelden, terug naar huis stuurden. Denk van Kozelek wat je wil, maar het is een geweldig entertainer als hij op dreef is.

 

26 april 2025
Marc Alenus