Sukilove -
N9, 5 april 2024
Heel even terug en dan weer weg. Dat is wat Pascal Deweze bij hoog en bij laag beweert. Het kan ons allemaal niet schelen. Wij zijn al lang blij Sukilove dan toch nog eens aan het werk te kunnen zien.
Het was even wennen aan het geluid van Edmund November, maar naarmate de set vorderde, kregen wij steeds meer de smaak te pakkken. Dit waren geen liedjes om op te headbangen of je laatste dancemoves bij te tonen. Gewoon luisteren volstond en dan werd je beloond met pareltjes die aan je huid bleven kleven. Kraakheldere gitaarlijnen die soms al eens de zang naadloos volgden, Toetsen die de sprankelende sound mooi aanvulden en een puike ritmesectie als basis. Met de cover van Donovans Jersey Thursday, bewezen ze ook de folkimprint niet te schuwen, hoewel ze zich dat nummer helemaal eigen maakten. Het deed ons allemaal een beetje denken aan de ondergewaardeerde Chris Cohen en we wensen dit gezelschap een betere toekomst toe. Want dat zijn ze echt wel waard.
Het is lang stil geweest rond Pascal Deweze, hetgeen ongetwijfeld niet betekent dat hij niks om handen had. Meest recente (min of meer zichtbare) activiteit is Kipgeweer, het project waarbij hij het voortouw aan zijn zoon (die hier de band mocht introduceren) geeft en zich ontfermt over de drums. En dan was daar plots dat bericht dat hij Sukilove weer heel even zou reanimeren. Eén keer in Holland en een paar keer in België (op 18 april in de Hnita Hoeve in Heist-Op-Den-Berg onder meer). Dat daar een specifieke reden voor was, hoeven we u als lezer dezes waarschijnlijk niet meer uit te leggen, maar we doen het toch: de titelloze debuutplaat was meer dan twintig jaar oud.
Voor deze reeks optredens trommelde hij de originele line-up van die plaat bij elkaar. En dus stonden naast Deweze ook nog Helder Deploige, Antoon Offeciers, Pieter Van Buyten en Stoffel Verlackt op het Eeklose podium. Dat die band zich amuseerde, was niet alleen af te lezen aan de gezichten, ook de naar goede gewoonte kurkdroge bindteksten van Deweze werden beaamd door de rest van de band. En dan was er uiteraard nog het muzikale gedeelte, waarbij alle stemmen (met uitzondering van die van Offeciers) vaak versmolten tot een sublieme geluidsstroom.
“Hello again” klonk het heel toepasselijk, maar enigszins in tegenspraak tot de titel van opener Time To Go, terwijl Deweze ons voorzichtig toewuifde. En of het weerzien aangenaam was. Al snel wisten we weer waarom we Sukilove altijd van nabij hebben gevolgd, zelfs al was de muziek na de plaat in kwestie heel vaak alle richtingen uit slingerend. Het was altijd de doorbijter die als grote overwinnaar uit het gevecht met die muziek kwam. Alleen op deze plaat bleef die zucht naar nieuwe oorden nog ingetoomd, waardoor het contrast met wat volgen zou enkel maar groter werd. Het verklaart waarschijnlijk waarom deze “reünie” in deze (prachtige) muziekclub plaats vond en niet pakweg in het kader van “Rewind” van de AB.
Het liet de aanwezigen allemaal steenkoud. Hier werden liedjes gebracht, die dat epitheton waardig waren, en ze werden ook nog eens uitgevoerd op een manier, die niet alleen zorgde voor herkenning, maar ook voor een bijzonder warm gevoel. En As Long As I Survive Tonight mag dan bijvoorbeeld nog hoog in het vaandel staan van heel wat mensen, hoe mooi Talking In The Dark was, viel pas op, toen we het hier opgediend kregen. En daar bleef het echt niet bij. Het naar eigen zeggen “moelijkste nummer” op de plaat, het bloedrode There's A Light, zal ons nog wel even bij blijven.
Hoewel Deweze vooraf (min of meer) beloofd had de plaat mooi te volgen, was dat toch niet helemaal het geval. Niet alleen werd de tracklist door elkaar gehaspeld, er werden ook extraatjes aan toegevoegd. Er was de ietwat vergeten single Tiresome Blues en Make Sure My Grave = Clean doorkliefden de set en als bis kregen we nog twee tracks uit de ep 'Talking In The Dark'.
Het weerzien kon haast niet mooier zijn. Er wordt wel eens geleuterd dat liedjes tijdsgebonden zijn. Daar was bij deze exemplaren alvast niet de minste sprake van. Als het bij een eenmalig gegeven blijft, dan moet het maar. Het neemt niet weg dat we blijven hopen op een vervolg.