Stromae - Nationale held
Vorst Nationaal, Brussel, 7 april 2014
Op 14 december 2010 speelde Stromae zijn allereerste zaaloptreden in ons land in de Orangerie van de Botanique. Afgelopen weekend speelde hij drie keer een ver op voorhand Vorst Nationaal plat. Is er dan zoveel veranderd in die tijd? Ja en neen.
Op de slotavond van het Stromae-weekend in Vorst vielen al op voorhand enkele zaken op. Zo bestond het publiek evengoed uit 8-jarigen met korte broeken, hoog opgetrokken sokken en strikjes als kranige 60-jarigen en hippe, jonge Brusselaars. We zagen zelden een meer divers publiek.
Ten tweede: anderhalf uur op voorhand zat de betonnen bunker al afgeladen vol. Ten derde: de hele sfeer die rond de concertmarathon hing verried niet dat hier een simpele Brusselaar met Rwandese roots zijn opwachting maakte, maar eerder een superster hors catégorie.
En dat laatste was ook het geval. Een compleet uitzinnig publiek ging vanaf de eerste noten van Ta Fête loos en zou de komende twee uur niet opgeven met krijsen, dansen en alle teksten van voor naar achter scanderen. Iets wat enkele jaren geleden in de Botanique niet anders was, maar nu een ietwat overweldigender effect had.
Wat ook niet veranderd was, was zijn oog voor detail. De hele show zat perfect in elkaar en op geen enkel moment ging er iets mis. Waar het in de Botanique nog behelpen was met schijnbaar gebricoleerde decors die manueel verplaatst moesten worden, kregen we in Vorst een ronduit spectaculaire en vooral ongelofelijk knappe visuele show voorgeschoteld. Lazers, lichtpaletten, kostuumwissels en een gigantisch scherm dat ons tijdens het intieme Quand C’est de stad insleurde, tijdens Ave Cesaria een broeierige sfeer opriep zoals Cesaria het zelf graag gehad zou hebben en ons tijdens Merci het ene futuristische landschap na het andere insleurde.
Zo wisselde de sfeer voortdurend zonder de samenhang te verliezen. Een kunstje waar veel supersterren nog wat van kunnen opsteken. Ook het stilleggen van Tous Les Mêmes om ons te demonsteren hoe eenvoudig zijn nummers in elkaar zitten (zijn befaamde leçons) was een oud trucje, maar het werkte nog steeds. Ook de bolhoeden van zijn ondertussen vierkoppige band gaan al even mee, maar het was vooral zijn authenticiteit, zijn natuurlijke charme en zijn hoekige danspassen die ondertussen écht Paul Van haver zijn handelsmerk zijn geworden.
Het concert draaide niet enkel om Formidable, Alors on Danse (met een rits nineties hits doorheen gemixt) en Papaoutai. Élk nummer was een platwals van jewelste: Peace or Violence, Silence en vooral Humain à l’Eau kregen het publiek minstens even extatisch. Idem dito voor de a capella versies van Tous Les Mêmes en Moules Frites (dat hiermee een heus anthem werd dat achteraf nog lang nazinderde in de gangen van Vorst) op het einde van de set.
Valt er dan werkelijk niets aan te merken op deze show? Met uitzondering van de té lange bedankingen aan zijn stylist, moeder, muzikanten, kapper uit Sint-Gillis en de vijftig of wat andere medewerkers die stuk voor stuk bij naam genoemd werden, niet neen.
Dit was wereldniveau, ons Belgenlandje ontgroeid. Buiten categorie. We hadden het woord liever niet gebruikt, maar het was simpelweg formidable. We hebben voor het eerst sinds lang weer een idool. Een nationaal idool.