Stephen Malkmus & The Jicks - Nukkig kind

Trix, Borgerhout (Antwerpen), 16 november 2011

Een optreden van Stephen Malkmus is altijd een avontuur. Dat was al zo toen hij het mooie weer maakte bij Pavement en dat is niet anders met The Jicks. Het blijft altijd een beetje afwachten of de man er al dan niet zin in heeft. De heisa rond de Pavement-reünie is intussen (gelukkig) voorbij. Tijd dus om The Jicks terug aan te zwengelen.

Stephen Malkmus & The Jicks - Nukkig kind



In Trix mocht Weird Dreams voor pace car spelen voor de dragster uit L.A. zijn motor zou aanzetten. Dat deed het viertal met popsongs die muzikaal verwezen naar de newwave-gitaren van pakweg de late The Cure in combinatie met de kraakheldere zang van een folkpopband als Stornoway inclusief harmonieuze samenzang. Aangenaam, maar zeker niet onmisbaar.

Dan had de motor van Stephen Malkmus & The Jicks heel wat meer paarden onder de kap. De nieuwe plaat ‘Mirror Traffic’ mag dan niet veel nieuws brengen, het bevat wel degelijk enkele raspaardjes. En Malkmus bracht die op zijn gekende manier: als een nukkig, maar getalenteerd kind, dat koppig weigert zich aan de regels te houden. De solo’s waren naar gewoonte rusteloos en eigenzinnig. Herkenbaar, dat wel, maar toch telkens weer anders. Precies daarin schuilt de kracht van ’s mans lofi: het non-conformisme.

Tussendoor was er steeds tijd voor grapjes. Over zijn ouders die hij bedankte, want anders stond hij daar niet en wij al evenmin. Over Fascist Cops – of was het nu Fascist Punks? - van The Kids (en waar kwam die band ook alweer vandaan?). Het hield het geheel licht en luchtig, maar deed geen afbreuk aan de muziek. Die was in se immers ook al speels.

Het op de plaat akoestische No One Is (As I Are Be) kreeg een elektrische aanpak en miste daardoor de emotie, ondanks het samenspel tussen de gitaar van Malkmus en de piano van Mike Clark. Doe ons dan maar de dubbele gitaarsolo van Brain Gallop of het daaropvolgende Forever 28.

De groep beperkte zich trouwens niet tot de laatste plaat. Jenny & The Ess Dog mocht uiteraard niet ontbreken op het appel. Net als Real Emotional Trash, door Malkmus voor meer dan de helft van het nummer gespeeld met de rug naar het publiek. Als opener koos hij zelfs een obscuur b-kantje (Polish Mule). Dit alles droeg bij tot de aura die rond Malkmus hangt, een aura van je m’en fous, van laat maar waaien dat windje. En dat is precies wat ons zo intrigeert aan de man.

Met Share The Red en een stevig Baby C’Mon kwam er een einde aan een gesmaakt optreden. Een optreden van een man, die altijd kind zal blijven. En daarvoor mag je best bewondering, ja, zelfs jaloezie voelen.

16 november 2011
Patrick Van Gestel